Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Meuzelen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
meuzel
meuzelt
meuzelt
meuzelen
meuzelen
meuzelen
Present perfect tense
heb gemeuzeld
hebt gemeuzeld
heeft gemeuzeld
hebben gemeuzeld
hebben gemeuzeld
hebben gemeuzeld
Past tense
meuzelde
meuzelde
meuzelde
meuzelden
meuzelden
meuzelden
Future tense
zal meuzelen
zult meuzelen
zal meuzelen
zullen meuzelen
zullen meuzelen
zullen meuzelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou meuzelen
zou meuzelen
zou meuzelen
zouden meuzelen
zouden meuzelen
zouden meuzelen
Subjunctive mood
meuzele
meuzele
meuzele
meuzele
meuzele
meuzele
Past perfect tense
had gemeuzeld
had gemeuzeld
had gemeuzeld
hadden gemeuzeld
hadden gemeuzeld
hadden gemeuzeld
Future perf.
zal gemeuzeld hebben
zal gemeuzeld hebben
zal gemeuzeld hebben
zullen gemeuzeld hebben
zullen gemeuzeld hebben
zullen gemeuzeld hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gemeuzeld hebben
zou gemeuzeld hebben
zou gemeuzeld hebben
zouden gemeuzeld hebben
zouden gemeuzeld hebben
zouden gemeuzeld hebben
Du
Ihr
Imperative mood
meuzel
meuzelt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

beuzelen
trifle
jeuzelen
do
mazzelen
do
meedelen
inform
mendelen
do
mengelen
mix
mergelen
marl
metselen
lay bricks
meubelen
do
miezelen
do
morzelen
do
neuzelen
do
peuzelen
munch

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.