Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

kwiteren

to acknowledge a

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of kwiteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kwiteer
I acknowledge a
kwiteert
you acknowledge a
kwiteert
he/she/it acknowledges a
kwiteren
we acknowledge a
kwiteren
you all acknowledge a
kwiteren
they acknowledge a
Present perfect tense
heb gekwiteerd
I have acknowledged a
hebt gekwiteerd
you have acknowledged a
heeft gekwiteerd
he/she/it has acknowledged a
hebben gekwiteerd
we have acknowledged a
hebben gekwiteerd
you all have acknowledged a
hebben gekwiteerd
they have acknowledged a
Past tense
kwiteerde
I acknowledged a
kwiteerde
you acknowledged a
kwiteerde
he/she/it acknowledged a
kwiteerden
we acknowledged a
kwiteerden
you all acknowledged a
kwiteerden
they acknowledged a
Future tense
zal kwiteren
I will acknowledge a
zult kwiteren
you will acknowledge a
zal kwiteren
he/she/it will acknowledge a
zullen kwiteren
we will acknowledge a
zullen kwiteren
you all will acknowledge a
zullen kwiteren
they will acknowledge a
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou kwiteren
I would acknowledge a
zou kwiteren
you would acknowledge a
zou kwiteren
he/she/it would acknowledge a
zouden kwiteren
we would acknowledge a
zouden kwiteren
you all would acknowledge a
zouden kwiteren
they would acknowledge a
Subjunctive mood
kwitere
I acknowledge a
kwitere
you acknowledge a
kwitere
he/she/it acknowledge a
kwitere
we acknowledge a
kwitere
you all acknowledge a
kwitere
they acknowledge a
Past perfect tense
had gekwiteerd
I had acknowledged a
had gekwiteerd
you had acknowledged a
had gekwiteerd
he/she/it had acknowledged a
hadden gekwiteerd
we had acknowledged a
hadden gekwiteerd
you all had acknowledged a
hadden gekwiteerd
they had acknowledged a
Future perf.
zal gekwiteerd hebben
I will have acknowledged a
zal gekwiteerd hebben
you will have acknowledged a
zal gekwiteerd hebben
he/she/it will have acknowledged a
zullen gekwiteerd hebben
we will have acknowledged a
zullen gekwiteerd hebben
you all will have acknowledged a
zullen gekwiteerd hebben
they will have acknowledged a
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gekwiteerd hebben
I would have acknowledged a
zou gekwiteerd hebben
you would have acknowledged a
zou gekwiteerd hebben
he/she/it would have acknowledged a
zouden gekwiteerd hebben
we would have acknowledged a
zouden gekwiteerd hebben
you all would have acknowledged a
zouden gekwiteerd hebben
they would have acknowledged a
Du
Ihr
Imperative mood
kwiteer
acknowledge a
kwiteert
acknowledge a