Kwiteren (to acknowledge a) conjugation

Dutch

Conjugation of kwiteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kwiteer
I acknowledge a
kwiteert
you acknowledge a
kwiteert
he/she/it acknowledges a
kwiteren
we acknowledge a
kwiteren
you all acknowledge a
kwiteren
they acknowledge a
Present perfect tense
heb gekwiteerd
I have acknowledged a
hebt gekwiteerd
you have acknowledged a
heeft gekwiteerd
he/she/it has acknowledged a
hebben gekwiteerd
we have acknowledged a
hebben gekwiteerd
you all have acknowledged a
hebben gekwiteerd
they have acknowledged a
Past tense
kwiteerde
I acknowledged a
kwiteerde
you acknowledged a
kwiteerde
he/she/it acknowledged a
kwiteerden
we acknowledged a
kwiteerden
you all acknowledged a
kwiteerden
they acknowledged a
Future tense
zal kwiteren
I will acknowledge a
zult kwiteren
you will acknowledge a
zal kwiteren
he/she/it will acknowledge a
zullen kwiteren
we will acknowledge a
zullen kwiteren
you all will acknowledge a
zullen kwiteren
they will acknowledge a
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou kwiteren
I would acknowledge a
zou kwiteren
you would acknowledge a
zou kwiteren
he/she/it would acknowledge a
zouden kwiteren
we would acknowledge a
zouden kwiteren
you all would acknowledge a
zouden kwiteren
they would acknowledge a
Subjunctive mood
kwitere
I acknowledge a
kwitere
you acknowledge a
kwitere
he/she/it acknowledge a
kwitere
we acknowledge a
kwitere
you all acknowledge a
kwitere
they acknowledge a
Past perfect tense
had gekwiteerd
I had acknowledged a
had gekwiteerd
you had acknowledged a
had gekwiteerd
he/she/it had acknowledged a
hadden gekwiteerd
we had acknowledged a
hadden gekwiteerd
you all had acknowledged a
hadden gekwiteerd
they had acknowledged a
Future perf.
zal gekwiteerd hebben
I will have acknowledged a
zal gekwiteerd hebben
you will have acknowledged a
zal gekwiteerd hebben
he/she/it will have acknowledged a
zullen gekwiteerd hebben
we will have acknowledged a
zullen gekwiteerd hebben
you all will have acknowledged a
zullen gekwiteerd hebben
they will have acknowledged a
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gekwiteerd hebben
I would have acknowledged a
zou gekwiteerd hebben
you would have acknowledged a
zou gekwiteerd hebben
he/she/it would have acknowledged a
zouden gekwiteerd hebben
we would have acknowledged a
zouden gekwiteerd hebben
you all would have acknowledged a
zouden gekwiteerd hebben
they would have acknowledged a
Du
Ihr
Imperative mood
kwiteer
acknowledge a
kwiteert
acknowledge a

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

agiteren
abet
imiteren
imitate
karteren
do
kenteren
do
ketteren
curse
keuteren
do
klateren
gurgle
koeteren
do
kotteren
cotter

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'acknowledge a':

None found.
Learning languages?