Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Agiteren (to abet) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
agiteer
agiteert
agiteert
agiteren
agiteren
agiteren
Present perfect tense
heb geagiteerd
hebt geagiteerd
heeft geagiteerd
hebben geagiteerd
hebben geagiteerd
hebben geagiteerd
Past tense
agiteerde
agiteerde
agiteerde
agiteerden
agiteerden
agiteerden
Future tense
zal agiteren
zult agiteren
zal agiteren
zullen agiteren
zullen agiteren
zullen agiteren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou agiteren
zou agiteren
zou agiteren
zouden agiteren
zouden agiteren
zouden agiteren
Subjunctive mood
agitere
agitere
agitere
agitere
agitere
agitere
Past perfect tense
had geagiteerd
had geagiteerd
had geagiteerd
hadden geagiteerd
hadden geagiteerd
hadden geagiteerd
Future perf.
zal geagiteerd hebben
zal geagiteerd hebben
zal geagiteerd hebben
zullen geagiteerd hebben
zullen geagiteerd hebben
zullen geagiteerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geagiteerd hebben
zou geagiteerd hebben
zou geagiteerd hebben
zouden geagiteerd hebben
zouden geagiteerd hebben
zouden geagiteerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
agiteer
agiteert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

imiteren
imitate
kwiteren
acknowledge a

Similar but longer

agioteren
speculate

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'abet':

None found.