Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Klateren (to gurgle) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
klater
klatert
klatert
klateren
klateren
klateren
Present perfect tense
heb geklaterd
hebt geklaterd
heeft geklaterd
hebben geklaterd
hebben geklaterd
hebben geklaterd
Past tense
klaterde
klaterde
klaterde
klaterden
klaterden
klaterden
Future tense
zal klateren
zult klateren
zal klateren
zullen klateren
zullen klateren
zullen klateren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou klateren
zou klateren
zou klateren
zouden klateren
zouden klateren
zouden klateren
Subjunctive mood
klatere
klatere
klatere
klatere
klatere
klatere
Past perfect tense
had geklaterd
had geklaterd
had geklaterd
hadden geklaterd
hadden geklaterd
hadden geklaterd
Future perf.
zal geklaterd hebben
zal geklaterd hebben
zal geklaterd hebben
zullen geklaterd hebben
zullen geklaterd hebben
zullen geklaterd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geklaterd hebben
zou geklaterd hebben
zou geklaterd hebben
zouden geklaterd hebben
zouden geklaterd hebben
zouden geklaterd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
klater
klatert

Examples of klateren

Example in DutchTranslation in English
Alleen de roestige pijpen zijn al een klaterend slaapliedje.The pipes alone are like a gurgling, rusty lullaby.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

epateren
do
flateren
flat honor
karteren
do
kenteren
do
ketteren
curse
keuteren
do
klatsjen
do
kloneren
do
koeteren
do
kotteren
cotter
kwiteren
acknowledge a
plateren
plat
snateren
cackle

Similar but longer

klauteren
clamber

Random

kermen
groan
kiemen
germinate
kikken
click
killen
shiver
kippen
do
kiteboarden
kiteboard
klasseren
do
klatsjen
do
klemrijden
underrun
kletsen
chat

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'gurgle':

None found.