Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Klotsen (to splash) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
klots
klotst
klotst
klotsen
klotsen
klotsen
Present perfect tense
heb geklotst
hebt geklotst
heeft geklotst
hebben geklotst
hebben geklotst
hebben geklotst
Past tense
klotste
klotste
klotste
klotsten
klotsten
klotsten
Future tense
zal klotsen
zult klotsen
zal klotsen
zullen klotsen
zullen klotsen
zullen klotsen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou klotsen
zou klotsen
zou klotsen
zouden klotsen
zouden klotsen
zouden klotsen
Subjunctive mood
klotse
klotse
klotse
klotse
klotse
klotse
Past perfect tense
had geklotst
had geklotst
had geklotst
hadden geklotst
hadden geklotst
hadden geklotst
Future perf.
zal geklotst hebben
zal geklotst hebben
zal geklotst hebben
zullen geklotst hebben
zullen geklotst hebben
zullen geklotst hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geklotst hebben
zou geklotst hebben
zou geklotst hebben
zouden geklotst hebben
zouden geklotst hebben
zouden geklotst hebben
Du
Ihr
Imperative mood
klots
klotst

Examples of klotsen

Example in DutchTranslation in English
Alles wat ik weet is dat ik vannacht naar beneden ben geklotst.Well, all I know is, last night I splashed down

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bootsen
replicate
kaatsen
card games
kletsen
chat
klissen
do
kloeten
do
klokken
do
klonten
do
klooien
monkey about
kloppen
knock
klossen
do
klussen
do
klutsen
beat up
koetsen
do
kwetsen
bruise
protsen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

kielhalen
keelhaul
kissebissen
do
klaarspelen
manage
kleuren
colour
klokken
do
kloten
balls
kloven
cleave
knikkebenen
give at the knees
knikken
nod
knobelen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'splash':

None found.