Klapperen (to chatter) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of klapperen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
klapper
I chatter
klappert
you chatter
klappert
he/she/it chatters
klapperen
we chatter
klapperen
you all chatter
klapperen
they chatter
Present perfect tense
heb geklapperd
I have chattered
hebt geklapperd
you have chattered
heeft geklapperd
he/she/it has chattered
hebben geklapperd
we have chattered
hebben geklapperd
you all have chattered
hebben geklapperd
they have chattered
Past tense
klapperde
I chattered
klapperde
you chattered
klapperde
he/she/it chattered
klapperden
we chattered
klapperden
you all chattered
klapperden
they chattered
Future tense
zal klapperen
I will chatter
zult klapperen
you will chatter
zal klapperen
he/she/it will chatter
zullen klapperen
we will chatter
zullen klapperen
you all will chatter
zullen klapperen
they will chatter
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou klapperen
I would chatter
zou klapperen
you would chatter
zou klapperen
he/she/it would chatter
zouden klapperen
we would chatter
zouden klapperen
you all would chatter
zouden klapperen
they would chatter
Subjunctive mood
klappere
I chatter
klappere
you chatter
klappere
he/she/it chatter
klappere
we chatter
klappere
you all chatter
klappere
they chatter
Past perfect tense
had geklapperd
I had chattered
had geklapperd
you had chattered
had geklapperd
he/she/it had chattered
hadden geklapperd
we had chattered
hadden geklapperd
you all had chattered
hadden geklapperd
they had chattered
Future perf.
zal geklapperd hebben
I will have chattered
zal geklapperd hebben
you will have chattered
zal geklapperd hebben
he/she/it will have chattered
zullen geklapperd hebben
we will have chattered
zullen geklapperd hebben
you all will have chattered
zullen geklapperd hebben
they will have chattered
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geklapperd hebben
I would have chattered
zou geklapperd hebben
you would have chattered
zou geklapperd hebben
he/she/it would have chattered
zouden geklapperd hebben
we would have chattered
zouden geklapperd hebben
you all would have chattered
zouden geklapperd hebben
they would have chattered
Du
Ihr
Imperative mood
klapper
chatter
klappert
chatter

Examples of klapperen

Example in DutchTranslation in English
Als je zo met je tanden blijft klapperen, heb je zo pindakaas.Go ahead. If your teeth keep chattering, you'll have peanut butter in three minutes.
Dat zijn m'n tanden die aan 't klapperen zijn.My teeth are chattering!
De klepstoters klapperen en ik moet de kleppen stellen.Your throw rods are chattering, valves need adjustment...
Een rugzak vol met ijs packs om je tanden te laten klapperen?A knapsack full of ice packs to make your teeth chatter?
Houdt uw tanden uit klapperen.Keeps your teeth from chattering.
- Ik klapperde zo hard met mijn tanden, dat er een tand afbrak.Oh, I chattered my teeth so hard,

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

flapperen
flap
frapperen
frank
kladderen
draft approach
klappeien
do
klasseren
do
klauteren
clamber
klepperen
clatter
knapperen
crackle
knipperen
blink

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'chatter':

None found.
Learning languages?