Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Jeremiëren (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
jeremieer
jeremieert
jeremieert
jeremiëren
jeremiëren
jeremiëren
Present perfect tense
heb gejeremieerd
hebt gejeremieerd
heeft gejeremieerd
hebben gejeremieerd
hebben gejeremieerd
hebben gejeremieerd
Past tense
jeremieerde
jeremieerde
jeremieerde
jeremieerden
jeremieerden
jeremieerden
Future tense
zal jeremiëren
zult jeremiëren
zal jeremiëren
zullen jeremiëren
zullen jeremiëren
zullen jeremiëren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou jeremiëren
zou jeremiëren
zou jeremiëren
zouden jeremiëren
zouden jeremiëren
zouden jeremiëren
Subjunctive mood
jeremiëre
jeremiëre
jeremiëre
jeremiëre
jeremiëre
jeremiëre
Past perfect tense
had gejeremieerd
had gejeremieerd
had gejeremieerd
hadden gejeremieerd
hadden gejeremieerd
hadden gejeremieerd
Future perf.
zal gejeremieerd hebben
zal gejeremieerd hebben
zal gejeremieerd hebben
zullen gejeremieerd hebben
zullen gejeremieerd hebben
zullen gejeremieerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gejeremieerd hebben
zou gejeremieerd hebben
zou gejeremieerd hebben
zouden gejeremieerd hebben
zouden gejeremieerd hebben
zouden gejeremieerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
jeremieer
jeremieert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.