Inbeuken (to do) conjugation

Dutch
7 examples

Conjugation of inbeuken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
beuk in
I do
beukt in
you do
beukt in
he/she/it does
beuken in
we do
beuken in
you all do
beuken in
they do
Present perfect tense
heb ingebeukt
I have done
hebt ingebeukt
you have done
heeft ingebeukt
he/she/it has done
hebben ingebeukt
we have done
hebben ingebeukt
you all have done
hebben ingebeukt
they have done
Past tense
beukte in
I did
beukte in
you did
beukte in
he/she/it did
beukten in
we did
beukten in
you all did
beukten in
they did
Future tense
zal inbeuken
I will do
zult inbeuken
you will do
zal inbeuken
he/she/it will do
zullen inbeuken
we will do
zullen inbeuken
you all will do
zullen inbeuken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou inbeuken
I would do
zou inbeuken
you would do
zou inbeuken
he/she/it would do
zouden inbeuken
we would do
zouden inbeuken
you all would do
zouden inbeuken
they would do
Subjunctive mood
beuke in
I do
beuke in
you do
beuke in
he/she/it do
beuke in
we do
beuke in
you all do
beuke in
they do
Past perfect tense
had ingebeukt
I had done
had ingebeukt
you had done
had ingebeukt
he/she/it had done
hadden ingebeukt
we had done
hadden ingebeukt
you all had done
hadden ingebeukt
they had done
Future perf.
zal ingebeukt hebben
I will have done
zal ingebeukt hebben
you will have done
zal ingebeukt hebben
he/she/it will have done
zullen ingebeukt hebben
we will have done
zullen ingebeukt hebben
you all will have done
zullen ingebeukt hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ingebeukt hebben
I would have done
zou ingebeukt hebben
you would have done
zou ingebeukt hebben
he/she/it would have done
zouden ingebeukt hebben
we would have done
zouden ingebeukt hebben
you all would have done
zouden ingebeukt hebben
they would have done
Present bijzin tense
inbeuk
I do
inbeukt
you do
inbeukt
he/she/it does
inbeuken
we do
inbeuken
you all do
inbeuken
they do
Past bijzin tense
inbeukte
I did
inbeukte
you did
inbeukte
he/she/it did
inbeukten
we did
inbeukten
you all did
inbeukten
they did
Future bijzin tense
zal inbeuken
I will do
zult inbeuken
you will do
zal inbeuken
he/she/it will do
zullen inbeuken
we will do
zullen inbeuken
you all will do
zullen inbeuken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou inbeuken
I would do
zou inbeuken
you would do
zou inbeuken
he/she/it would do
zouden inbeuken
we would do
zouden inbeuken
you all would do
zouden inbeuken
they would do
Subjunctive bijzin mood
inbeuke
I do
inbeuke
you do
inbeuke
he/she/it do
inbeuke
we do
inbeuke
you all do
inbeuke
they do
Du
Ihr
Imperative mood
beuk in
do
beukt in
do

Examples of inbeuken

Example in DutchTranslation in English
- En ik hielp u met de deur inbeuken.Then I helped you break down the door to Room 123.
- Op ons, voor het inbeuken van de deur.Hello. Here's to us busting down doors.
De deur inbeuken?I don't know. I guess we kick the door down?
De voordeur inbeuken stuurt wel een duidelijke boodschap uit.Breaking down the front door sends a message.
Do you want me to Ik bel je vader als eerste of moet ik soms met een paar gewapende kerels de deur komen inbeuken?And I want a search warrant. Do you want me to call your old man first or should I get some big scary dudes with guns to come ki in the door?
Als u, dokter, samen met Parker de deur inbeukt, ziet u Mr Ackroyd dood in deze stoel zitten.Now, when you, Dr Sheppard, and you, Parker, break the door down, you are confronted by the sight of Mr Ackroyd dead in this chair.
We beginnen met de geheime dienst die de deur inbeukt, super chaotisch... en ze roepen, "Sir.We open with the footage of the secret service busting through that door, and it's chaotic, and they're like, "Sir!

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

inbakken
do
inbedden
embed
inbellen
do
inboeken
check in
inbreken
break an entry
indeuken
dent

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

herscheppen
reappraise
herverkavelen
do
hossen
do
hotten
do
immigreren
immigrate
immobiliseren
immobilize
inbellen
do
inbijten
do
inbrokkelen
lose gradually
incorporeren
include

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?