Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Gispen (to reprove) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
gisp
gispt
gispt
gispen
gispen
gispen
Present perfect tense
heb gegispt
hebt gegispt
heeft gegispt
hebben gegispt
hebben gegispt
hebben gegispt
Past tense
gispte
gispte
gispte
gispten
gispten
gispten
Future tense
zal gispen
zult gispen
zal gispen
zullen gispen
zullen gispen
zullen gispen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou gispen
zou gispen
zou gispen
zouden gispen
zouden gispen
zouden gispen
Subjunctive mood
gispe
gispe
gispe
gispe
gispe
gispe
Past perfect tense
had gegispt
had gegispt
had gegispt
hadden gegispt
hadden gegispt
hadden gegispt
Future perf.
zal gegispt hebben
zal gegispt hebben
zal gegispt hebben
zullen gegispt hebben
zullen gegispt hebben
zullen gegispt hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gegispt hebben
zou gegispt hebben
zou gegispt hebben
zouden gegispt hebben
zouden gegispt hebben
zouden gegispt hebben
Du
Ihr
Imperative mood
gisp
gispt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

gappen
filch
gespen
buckle
gidsen
do
gieren
yaw
gieten
pour
gijlen
do
gijpen
jibe
gillen
scream
gipsen
plaster
gissen
guess
gisten
ferment
gulpen
do
lispen
do
raspen
grate

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

fungeren
act
gelukken
succeed
gereedliggen
do
geren
do
gevangenhouden
detain
gewennen
allude
gireren
transfer
gissen
guess
glinsteren
glisten
goochelen
juggle

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'reprove':

None found.