Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Duikelen (to interpret) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
duikel
duikelt
duikelt
duikelen
duikelen
duikelen
Present perfect tense
ben geduikeld
bent geduikeld
is geduikeld
zijn geduikeld
zijn geduikeld
zijn geduikeld
Past tense
duikelde
duikelde
duikelde
duikelden
duikelden
duikelden
Future tense
zal duikelen
zult duikelen
zal duikelen
zullen duikelen
zullen duikelen
zullen duikelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou duikelen
zou duikelen
zou duikelen
zouden duikelen
zouden duikelen
zouden duikelen
Subjunctive mood
duikele
duikele
duikele
duikele
duikele
duikele
Past perfect tense
was geduikeld
was geduikeld
was geduikeld
waren geduikeld
waren geduikeld
waren geduikeld
Future perf.
zal geduikeld zijn
zal geduikeld zijn
zal geduikeld zijn
zullen geduikeld zijn
zullen geduikeld zijn
zullen geduikeld zijn
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geduikeld zijn
zou geduikeld zijn
zou geduikeld zijn
zouden geduikeld zijn
zouden geduikeld zijn
zouden geduikeld zijn
Du
Ihr
Imperative mood
duikel
duikelt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

dubbelen
do
duimelen
do
duivelen
do
duizelen
dizzy

Similar but longer

afduikelen
do
omduikelen
do
opduikelen
excavate

Random

drogeren
dry
dromen
dream
druipen
drip
dubben
do
duiden
interpret
duiken
dive
duren
last
dwarsliggen
do
dwingen
compel
effectueren
effectuate

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'interpret':

None found.