Bouderen (to sulk) conjugation

Dutch

Conjugation of bouderen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
boudeer
I sulk
boudeert
you sulk
boudeert
he/she/it sulks
bouderen
we sulk
bouderen
you all sulk
bouderen
they sulk
Present perfect tense
heb geboudeerd
I have sulked
hebt geboudeerd
you have sulked
heeft geboudeerd
he/she/it has sulked
hebben geboudeerd
we have sulked
hebben geboudeerd
you all have sulked
hebben geboudeerd
they have sulked
Past tense
boudeerde
I sulked
boudeerde
you sulked
boudeerde
he/she/it sulked
boudeerden
we sulked
boudeerden
you all sulked
boudeerden
they sulked
Future tense
zal bouderen
I will sulk
zult bouderen
you will sulk
zal bouderen
he/she/it will sulk
zullen bouderen
we will sulk
zullen bouderen
you all will sulk
zullen bouderen
they will sulk
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bouderen
I would sulk
zou bouderen
you would sulk
zou bouderen
he/she/it would sulk
zouden bouderen
we would sulk
zouden bouderen
you all would sulk
zouden bouderen
they would sulk
Subjunctive mood
boudere
I sulk
boudere
you sulk
boudere
he/she/it sulk
boudere
we sulk
boudere
you all sulk
boudere
they sulk
Past perfect tense
had geboudeerd
I had sulked
had geboudeerd
you had sulked
had geboudeerd
he/she/it had sulked
hadden geboudeerd
we had sulked
hadden geboudeerd
you all had sulked
hadden geboudeerd
they had sulked
Future perf.
zal geboudeerd hebben
I will have sulked
zal geboudeerd hebben
you will have sulked
zal geboudeerd hebben
he/she/it will have sulked
zullen geboudeerd hebben
we will have sulked
zullen geboudeerd hebben
you all will have sulked
zullen geboudeerd hebben
they will have sulked
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geboudeerd hebben
I would have sulked
zou geboudeerd hebben
you would have sulked
zou geboudeerd hebben
he/she/it would have sulked
zouden geboudeerd hebben
we would have sulked
zouden geboudeerd hebben
you all would have sulked
zouden geboudeerd hebben
they would have sulked
Du
Ihr
Imperative mood
boudeer
sulk
boudeert
sulk

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

badderen
soak
balderen
bald honor
barderen
barber
bladeren
leaf through
bobberen
do
boeleren
do
bolderen
bold honor
bomberen
crown
borneren
you born
bulderen
roar
studeren
study

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

blokletteren
block letters
bonken
bang
bonzen
pound
booten
boot
borgen
secure
botvieren
indulge
bouten
do
bovenlaten
do
brandstichten
start a fire
britsen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'sulk':

None found.
Learning languages?