Barderen (to barber) conjugation

Dutch

Conjugation of barderen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bardeer
I barber
bardeert
you barber
bardeert
he/she/it barbers
barderen
we barber
barderen
you all barber
barderen
they barber
Present perfect tense
heb gebardeerd
I have barbered
hebt gebardeerd
you have barbered
heeft gebardeerd
he/she/it has barbered
hebben gebardeerd
we have barbered
hebben gebardeerd
you all have barbered
hebben gebardeerd
they have barbered
Past tense
bardeerde
I barbered
bardeerde
you barbered
bardeerde
he/she/it barbered
bardeerden
we barbered
bardeerden
you all barbered
bardeerden
they barbered
Future tense
zal barderen
I will barber
zult barderen
you will barber
zal barderen
he/she/it will barber
zullen barderen
we will barber
zullen barderen
you all will barber
zullen barderen
they will barber
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou barderen
I would barber
zou barderen
you would barber
zou barderen
he/she/it would barber
zouden barderen
we would barber
zouden barderen
you all would barber
zouden barderen
they would barber
Subjunctive mood
bardere
I barber
bardere
you barber
bardere
he/she/it barber
bardere
we barber
bardere
you all barber
bardere
they barber
Past perfect tense
had gebardeerd
I had barbered
had gebardeerd
you had barbered
had gebardeerd
he/she/it had barbered
hadden gebardeerd
we had barbered
hadden gebardeerd
you all had barbered
hadden gebardeerd
they had barbered
Future perf.
zal gebardeerd hebben
I will have barbered
zal gebardeerd hebben
you will have barbered
zal gebardeerd hebben
he/she/it will have barbered
zullen gebardeerd hebben
we will have barbered
zullen gebardeerd hebben
you all will have barbered
zullen gebardeerd hebben
they will have barbered
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gebardeerd hebben
I would have barbered
zou gebardeerd hebben
you would have barbered
zou gebardeerd hebben
he/she/it would have barbered
zouden gebardeerd hebben
we would have barbered
zouden gebardeerd hebben
you all would have barbered
zouden gebardeerd hebben
they would have barbered
Du
Ihr
Imperative mood
bardeer
barber
bardeert
barber

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

badderen
soak
baggeren
do
balderen
bald honor
banjeren
bust
barreren
do
bladeren
leaf through
bolderen
bold honor
bouderen
sulk
bulderen
roar
larderen
do
torderen
twist
vorderen
progress

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'barber':

None found.
Learning languages?