Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

bladeren

to leaf through

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of bladeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
blader
I leaf through
bladert
you leaf through
bladert
he/she/it leafs through
bladeren
we leaf through
bladeren
you all leaf through
bladeren
they leaf through
Present perfect tense
heb gebladerd
I have leafed through
hebt gebladerd
you have leafed through
heeft gebladerd
he/she/it has leafed through
hebben gebladerd
we have leafed through
hebben gebladerd
you all have leafed through
hebben gebladerd
they have leafed through
Past tense
bladerde
I leafed through
bladerde
you leafed through
bladerde
he/she/it leafed through
bladerden
we leafed through
bladerden
you all leafed through
bladerden
they leafed through
Future tense
zal bladeren
I will leaf through
zult bladeren
you will leaf through
zal bladeren
he/she/it will leaf through
zullen bladeren
we will leaf through
zullen bladeren
you all will leaf through
zullen bladeren
they will leaf through
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bladeren
I would leaf through
zou bladeren
you would leaf through
zou bladeren
he/she/it would leaf through
zouden bladeren
we would leaf through
zouden bladeren
you all would leaf through
zouden bladeren
they would leaf through
Subjunctive mood
bladere
I leaf through
bladere
you leaf through
bladere
he/she/it leaf through
bladere
we leaf through
bladere
you all leaf through
bladere
they leaf through
Past perfect tense
had gebladerd
I had leafed through
had gebladerd
you had leafed through
had gebladerd
he/she/it had leafed through
hadden gebladerd
we had leafed through
hadden gebladerd
you all had leafed through
hadden gebladerd
they had leafed through
Future perf.
zal gebladerd hebben
I will have leafed through
zal gebladerd hebben
you will have leafed through
zal gebladerd hebben
he/she/it will have leafed through
zullen gebladerd hebben
we will have leafed through
zullen gebladerd hebben
you all will have leafed through
zullen gebladerd hebben
they will have leafed through
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gebladerd hebben
I would have leafed through
zou gebladerd hebben
you would have leafed through
zou gebladerd hebben
he/she/it would have leafed through
zouden gebladerd hebben
we would have leafed through
zouden gebladerd hebben
you all would have leafed through
zouden gebladerd hebben
they would have leafed through
Du
Ihr
Imperative mood
blader
leaf through
bladert
leaf through

Examples of bladeren

We bladeren in tijdschrift, strelen sieraden... lopen door het appartement en de trap, als twee door luxe bedwelmde schepsels.

We leaf through magazines, fondle jewelry, swan around the building. Two creatures high on luxury and coquetry.

We zouden een nabijgelegen deel van de Melkweg kiezen... een regio die al redelijk uitvoerig was verkend... om vervolgens langzaam door de werelden te bladeren.

We would choose some nearby province of the galaxy a region that's fairly well-explored. And then slowly leaf through the worlds.

Weet je, soms blader ik gewoon hierdoor om te zien hoe ver we gekomen zijn.

You know, sometimes I leaf through this to see just how far we've come.

Je pakt een boek op en bladert door de bladzijden om de mier te zoeken... dan bots je op tegen een heilige, een admiraal, een dichter, een stad in Conneticut.

You pick up a book and leaf through the pages to find the ant, you're going to bump into a saint, an admiral, a poet, a town in Connecticut.

Ik heb er even doorheen gebladerd.

I've just... I leafed through it a little bit. Really.

Ik bladerde graag door de magazines om over beroemde homo's te lezen.

I leafed through the magazines like to about famous gay people to read.

En voordat je nee zegt, ze is een zwarte band als het gaat om bladerend in de handleiding en gehannes met haar haar broodje.

And before you say no, she's a black belt when it comes to leafing through the manual and fiddling with her hair bun.