Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Bevliegen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bevlieg
bevliegt
bevliegt
bevliegen
bevliegen
bevliegen
Present perfect tense
heb bevlogen
hebt bevlogen
heeft bevlogen
hebben bevlogen
hebben bevlogen
hebben bevlogen
Past tense
bevloog
bevloog
bevloog
bevlogen
bevlogen
bevlogen
Future tense
zal bevliegen
zult bevliegen
zal bevliegen
zullen bevliegen
zullen bevliegen
zullen bevliegen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bevliegen
zou bevliegen
zou bevliegen
zouden bevliegen
zouden bevliegen
zouden bevliegen
Subjunctive mood
bevliege
bevliege
bevliege
bevliege
bevliege
bevliege
Past perfect tense
had bevlogen
had bevlogen
had bevlogen
hadden bevlogen
hadden bevlogen
hadden bevlogen
Future perf.
zal bevlogen hebben
zal bevlogen hebben
zal bevlogen hebben
zullen bevlogen hebben
zullen bevlogen hebben
zullen bevlogen hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bevlogen hebben
zou bevlogen hebben
zou bevlogen hebben
zouden bevlogen hebben
zouden bevlogen hebben
zouden bevlogen hebben
Du
Ihr
Imperative mood
bevlieg
bevliegt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afvliegen
fly off
bedriegen
deceive
bevlaggen
flag
invliegen
do
omvliegen
do
opvliegen
fly up

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

betoelagen
subsidize
betuttelen
patronize
bevangen
do
bevaren
navigate
bevatten
contain
bevlekken
stain
bevloeien
irrigate
bevredigen
satisfy
bewegen
move
bewimpelen
gloze

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.