Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Afvliegen (to fly off) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of afvliegen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
vlieg af
I fly off
vliegt af
you fly off
vliegt af
he/she/it flies off
vliegen af
we fly off
vliegen af
you all fly off
vliegen af
they fly off
Present perfect tense
heb afgevlogen
I have flown off
hebt afgevlogen
you have flown off
heeft afgevlogen
he/she/it has flown off
hebben afgevlogen
we have flown off
hebben afgevlogen
you all have flown off
hebben afgevlogen
they have flown off
Past tense
vloog af
I flew off
vloog af
you flew off
vloog af
he/she/it flew off
vlogen af
we flew off
vlogen af
you all flew off
vlogen af
they flew off
Future tense
zal afvliegen
I will fly off
zult afvliegen
you will fly off
zal afvliegen
he/she/it will fly off
zullen afvliegen
we will fly off
zullen afvliegen
you all will fly off
zullen afvliegen
they will fly off
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afvliegen
I would fly off
zou afvliegen
you would fly off
zou afvliegen
he/she/it would fly off
zouden afvliegen
we would fly off
zouden afvliegen
you all would fly off
zouden afvliegen
they would fly off
Subjunctive mood
vliege af
I fly off
vliege af
you fly off
vliege af
he/she/it fly off
vliege af
we fly off
vliege af
you all fly off
vliege af
they fly off
Past perfect tense
had afgevlogen
I had flown off
had afgevlogen
you had flown off
had afgevlogen
he/she/it had flown off
hadden afgevlogen
we had flown off
hadden afgevlogen
you all had flown off
hadden afgevlogen
they had flown off
Future perf.
zal afgevlogen hebben
I will have flown off
zal afgevlogen hebben
you will have flown off
zal afgevlogen hebben
he/she/it will have flown off
zullen afgevlogen hebben
we will have flown off
zullen afgevlogen hebben
you all will have flown off
zullen afgevlogen hebben
they will have flown off
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgevlogen hebben
I would have flown off
zou afgevlogen hebben
you would have flown off
zou afgevlogen hebben
he/she/it would have flown off
zouden afgevlogen hebben
we would have flown off
zouden afgevlogen hebben
you all would have flown off
zouden afgevlogen hebben
they would have flown off
Present bijzin tense
afvlieg
I fly off
afvliegt
you fly off
afvliegt
he/she/it flies off
afvliegen
we fly off
afvliegen
you all fly off
afvliegen
they fly off
Past bijzin tense
afvloog
I flew off
afvloog
you flew off
afvloog
he/she/it flew off
afvlogen
we flew off
afvlogen
you all flew off
afvlogen
they flew off
Future bijzin tense
zal afvliegen
I will fly off
zult afvliegen
you will fly off
zal afvliegen
he/she/it will fly off
zullen afvliegen
we will fly off
zullen afvliegen
you all will fly off
zullen afvliegen
they will fly off
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afvliegen
I would fly off
zou afvliegen
you would fly off
zou afvliegen
he/she/it would fly off
zouden afvliegen
we would fly off
zouden afvliegen
you all would fly off
zouden afvliegen
they would fly off
Subjunctive bijzin mood
afvliege
I fly off
afvliege
you fly off
afvliege
he/she/it fly off
afvliege
we fly off
afvliege
you all fly off
afvliege
they fly off
Du
Ihr
Imperative mood
vlieg af
fly off
vliegt af
fly off

Examples of afvliegen

Example in DutchTranslation in English
En daar sta ik dan op 60 jarige leeftijd, dummy's te bekijken die van het dak afvliegen. Nog altijd op jacht.And now here I am at 60, watching dummies fly off a roof, still on the hunt.
En de waarheid is, wat de ribben van deze grote, sterke man ook raakte, deed er een stukje afvliegen.Yeah. And the truth is, whatever hit this big, tough man's ribs made a piece fly off.
Goed dan, stelletje beverige angsthazen. Laten we van de klif afvliegen.Allright you lilly livered cowards let's fly off the cliff!
Ik ga gewoon van het terras afvliegen, oké?I'm just gonna fly off the terrace, yeah?
Laten we van de klif afvliegen.Let's fly off the cliff! Off the cliff!

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afvlaggen
do
afvlieden
do
bevliegen
do
invliegen
do
omvliegen
do
opvliegen
fly up

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'fly off':

None found.