Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Beregelen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
beregel
beregelt
beregelt
beregelen
beregelen
beregelen
Present perfect tense
heb beregeld
hebt beregeld
heeft beregeld
hebben beregeld
hebben beregeld
hebben beregeld
Past tense
beregelde
beregelde
beregelde
beregelden
beregelden
beregelden
Future tense
zal beregelen
zult beregelen
zal beregelen
zullen beregelen
zullen beregelen
zullen beregelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou beregelen
zou beregelen
zou beregelen
zouden beregelen
zouden beregelen
zouden beregelen
Subjunctive mood
beregele
beregele
beregele
beregele
beregele
beregele
Past perfect tense
had beregeld
had beregeld
had beregeld
hadden beregeld
hadden beregeld
hadden beregeld
Future perf.
zal beregeld hebben
zal beregeld hebben
zal beregeld hebben
zullen beregeld hebben
zullen beregeld hebben
zullen beregeld hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou beregeld hebben
zou beregeld hebben
zou beregeld hebben
zouden beregeld hebben
zouden beregeld hebben
zouden beregeld hebben
Du
Ihr
Imperative mood
beregel
beregelt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afregelen
adjust
bekogelen
bombard
benagelen
approximate measures
beregenen
do
betegelen
tile
bezegelen
seal

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

bedwelmen
fool
beogen
practice
beoorlogen
make war
beperken
pitch it
bepraten
forest
beredeneren
reason
beregenen
do
bersten
burst
berusten
rest
beschreeuwen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.