Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Bemeten (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bemeet
bemeet
bemeet
bemeten
bemeten
bemeten
Present perfect tense
heb bemeten
hebt bemeten
heeft bemeten
hebben bemeten
hebben bemeten
hebben bemeten
Past tense
bemat
bemat
bemat
bematen
bematen
bematen
Future tense
zal bemeten
zult bemeten
zal bemeten
zullen bemeten
zullen bemeten
zullen bemeten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bemeten
zou bemeten
zou bemeten
zouden bemeten
zouden bemeten
zouden bemeten
Subjunctive mood
bemete
bemete
bemete
bemete
bemete
bemete
Past perfect tense
had bemeten
had bemeten
had bemeten
hadden bemeten
hadden bemeten
hadden bemeten
Future perf.
zal bemeten hebben
zal bemeten hebben
zal bemeten hebben
zullen bemeten hebben
zullen bemeten hebben
zullen bemeten hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bemeten hebben
zou bemeten hebben
zou bemeten hebben
zouden bemeten hebben
zouden bemeten hebben
zouden bemeten hebben
Du
Ihr
Imperative mood
bemeet
bemeet

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afmeten
measure
beesten
do
bemalen
do
bemuren
do
bepoten
forest
bersten
burst
inmeten
survey
nameten
measure again
opmeten
measure

Similar but longer

bemesten
dress

Random

bekomen
cook up
bekonkelen
intrigue
bekopen
intrigue
beloeren
spy
beluisteren
listen to
bemesten
dress
bemeubelen
furnish
benevelen
mist
benutten
bentsh
beoorlogen
make war

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.