Afweken (to do) conjugation

Dutch
12 examples

Conjugation of afweken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
week af
I do
weekt af
you do
weekt af
he/she/it does
weken af
we do
weken af
you all do
weken af
they do
Present perfect tense
heb afgeweekt
I have done
hebt afgeweekt
you have done
heeft afgeweekt
he/she/it has done
hebben afgeweekt
we have done
hebben afgeweekt
you all have done
hebben afgeweekt
they have done
Past tense
weekte af
I did
weekte af
you did
weekte af
he/she/it did
weekten af
we did
weekten af
you all did
weekten af
they did
Future tense
zal afweken
I will do
zult afweken
you will do
zal afweken
he/she/it will do
zullen afweken
we will do
zullen afweken
you all will do
zullen afweken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afweken
I would do
zou afweken
you would do
zou afweken
he/she/it would do
zouden afweken
we would do
zouden afweken
you all would do
zouden afweken
they would do
Subjunctive mood
weke af
I do
weke af
you do
weke af
he/she/it do
weke af
we do
weke af
you all do
weke af
they do
Past perfect tense
had afgeweekt
I had done
had afgeweekt
you had done
had afgeweekt
he/she/it had done
hadden afgeweekt
we had done
hadden afgeweekt
you all had done
hadden afgeweekt
they had done
Future perf.
zal afgeweekt hebben
I will have done
zal afgeweekt hebben
you will have done
zal afgeweekt hebben
he/she/it will have done
zullen afgeweekt hebben
we will have done
zullen afgeweekt hebben
you all will have done
zullen afgeweekt hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgeweekt hebben
I would have done
zou afgeweekt hebben
you would have done
zou afgeweekt hebben
he/she/it would have done
zouden afgeweekt hebben
we would have done
zouden afgeweekt hebben
you all would have done
zouden afgeweekt hebben
they would have done
Present bijzin tense
afweek
I do
afweekt
you do
afweekt
he/she/it does
afweken
we do
afweken
you all do
afweken
they do
Past bijzin tense
afweekte
I did
afweekte
you did
afweekte
he/she/it did
afweekten
we did
afweekten
you all did
afweekten
they did
Future bijzin tense
zal afweken
I will do
zult afweken
you will do
zal afweken
he/she/it will do
zullen afweken
we will do
zullen afweken
you all will do
zullen afweken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afweken
I would do
zou afweken
you would do
zou afweken
he/she/it would do
zouden afweken
we would do
zouden afweken
you all would do
zouden afweken
they would do
Subjunctive bijzin mood
afweke
I do
afweke
you do
afweke
he/she/it do
afweke
we do
afweke
you all do
afweke
they do
Du
Ihr
Imperative mood
week af
do
weekt af
do

Examples of afweken

Example in DutchTranslation in English
- Geen idee, maar hij week af van het plan.I don't know, but he deviated from our plan.
588 miles per uur, en hij week af wat zou verklaren waarom de auto ging tollen in plaats van in elkaar werd gedrukt.What,was he goinglike 500 miles an hour? 588 miles an hour,and he glanced off it,which would explainwhy the car spun out instead of being smashedon impact.
En ook al is het een groot park, onze scanners hebben beperkt bereik... dus we leggen er een radioactief hek omheen... en sluiten het gebied nog een week af.Although it is a big park and our scanners do have a limited range, so we're dropping a fresh radioactive perimeter and sealing off the area for another week as a precaution.
Het eerste hoofdstuk van mijn proefschrift moet volgende week af zijn, en thuis kom ik nooit ver, vooral niet als Angel er is.Timing's perfect. The first chapter of my dissertation is due next week, and I never get anything done at home, especially when Angel's there.
Ik heb mijn werk over ongeveer een week af.Listen, I can get my work done here, you know, in under a week.
Cami, we spreken nu al weken af op deze manier en je ontwijkt nog steeds mijn vragen.Cami, we've been meeting like this for weeks now, and you're still dodging my questions.
Veel mensen vallen na twee weken af.A lot of people don't make it past the first two weeks.
We zaten twee weken af van zijn adoptie.We were two weeks away from adopting him.
Dat deed ik ook... wat afstand krijgen van mijn familie toen ik van mijn pad afweek.Yeah, I was doing the same thing... trying to get some distance from my family when I got knocked off my path.
Een defecte Doll die al eerder afweek van missies. Als Dewitt me om een verklaring vraagt...A broken doll who's gone off mission before, and when DeWitt asks me to explain myself...
Je weet niet waarom, je van je koers afweek?You don't know why you altered course?
Nou, dat is het dan. Je hebt een beheersende moeder, die bepaalde verwachtingen had. En als je daarvan afweek, werd je gestraft.You had a controlling mother who had certain expectations and if you strayed from them you were shut down.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afhaken
unhook
afkoken
cool down
afleken
do
afmaken
finish
afraken
come off
afroken
do
afwegen
weigh
afweren
deflect
afweten
be knowledgeable
afwonen
do
inweken
soak

Similar but longer

afwenken
do
afwerken
deflect

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?