Afzeggen (to cancel) conjugation

Dutch
28 examples

Conjugation of afzeggen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zeg af
I cancel
zegt af
you cancel
zegt af
he/she/it cancels
zeggen af
we cancel
zeggen af
you all cancel
zeggen af
they cancel
Present perfect tense
heb afgezegd
I have cancelled
hebt afgezegd
you have cancelled
heeft afgezegd
he/she/it has cancelled
hebben afgezegd
we have cancelled
hebben afgezegd
you all have cancelled
hebben afgezegd
they have cancelled
Past tense
zegde af;zei af
I cancelled
zegde af;zei af
you cancelled
zegde af;zei af
he/she/it cancelled
zegden af;zeiden af
we cancelled
zegden af;zeiden af
you all cancelled
zegden af;zeiden af
they cancelled
Future tense
zal afzeggen
I will cancel
zult afzeggen
you will cancel
zal afzeggen
he/she/it will cancel
zullen afzeggen
we will cancel
zullen afzeggen
you all will cancel
zullen afzeggen
they will cancel
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afzeggen
I would cancel
zou afzeggen
you would cancel
zou afzeggen
he/she/it would cancel
zouden afzeggen
we would cancel
zouden afzeggen
you all would cancel
zouden afzeggen
they would cancel
Subjunctive mood
zegge af
I cancel
zegge af
you cancel
zegge af
he/she/it cancel
zegge af
we cancel
zegge af
you all cancel
zegge af
they cancel
Past perfect tense
had afgezegd
I had cancelled
had afgezegd
you had cancelled
had afgezegd
he/she/it had cancelled
hadden afgezegd
we had cancelled
hadden afgezegd
you all had cancelled
hadden afgezegd
they had cancelled
Future perf.
zal afgezegd hebben
I will have cancelled
zal afgezegd hebben
you will have cancelled
zal afgezegd hebben
he/she/it will have cancelled
zullen afgezegd hebben
we will have cancelled
zullen afgezegd hebben
you all will have cancelled
zullen afgezegd hebben
they will have cancelled
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgezegd hebben
I would have cancelled
zou afgezegd hebben
you would have cancelled
zou afgezegd hebben
he/she/it would have cancelled
zouden afgezegd hebben
we would have cancelled
zouden afgezegd hebben
you all would have cancelled
zouden afgezegd hebben
they would have cancelled
Present bijzin tense
afzeg
I cancel
afzegt
you cancel
afzegt
he/she/it cancels
afzeggen
we cancel
afzeggen
you all cancel
afzeggen
they cancel
Past bijzin tense
afzegde;afzei
I cancelled
afzegde;afzei
you cancelled
afzegde;afzei
he/she/it cancelled
afzegden;afzeiden
we cancelled
afzegden;afzeiden
you all cancelled
afzegden;afzeiden
they cancelled
Future bijzin tense
zal afzeggen
I will cancel
zult afzeggen
you will cancel
zal afzeggen
he/she/it will cancel
zullen afzeggen
we will cancel
zullen afzeggen
you all will cancel
zullen afzeggen
they will cancel
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afzeggen
I would cancel
zou afzeggen
you would cancel
zou afzeggen
he/she/it would cancel
zouden afzeggen
we would cancel
zouden afzeggen
you all would cancel
zouden afzeggen
they would cancel
Subjunctive bijzin mood
afzegge
I cancel
afzegge
you cancel
afzegge
he/she/it cancel
afzegge
we cancel
afzegge
you all cancel
afzegge
they cancel
Du
Ihr
Imperative mood
zeg af
cancel
zegt af
cancel

Examples of afzeggen

Example in DutchTranslation in English
"Ik moet onze kuuroord date afzeggen."Have to cancel spa date.
'18.30, diner met mezelf.' Dat kan ik niet weer afzeggen."6:30, dinner with me." l can't cancel that again.
- ... maar ik moet Frances afzeggen.- But I'm gonna have to cancel frances.
- Dan moet je de bruiloft afzeggen. Hou op.I guess you'll just have to cancel the wedding.
- Dat kan je niet afzeggen.- Cancel it. - You cannot cancel it.
Bel haar en zeg af, omdat vandaag alles om jou draait.Call her and cancel, because today is all about you.
En ik zeg af omdat ik een gedenkdienst voor prof. Tupperman moet bijwonen.Second, the reason I'm canceling... is because I have to attend a memorial service for Professor Tupperman.
Ik zeg af.Yeah, I'm canceling.
Dus je zegt af? - Nee.So you're cancelling?
Iedereen zegt af!Everybody canceled on me.
Ricky Harris zegt af.Ricky Harrison has to cancel.
Mensen zeggen af.People are canceling, Gabe.
Ze zeggen af.They're canceling.
- Dat hij afgezegd heeft?That he cancelled?
- Dat is afgezegd.Oh, the professor cancelled.
- Dat was afgezegd.-It was cancelled.
- De castraten hebben afgezegd.- The eunuchs have cancelled.
- De inbeschuldigingstelling werd afgezegd.- Nasim's arraignment has been cancelled.
- Ik heb morgen plannen met Dixon... en hij zou het niet leuk vinden als ik afzeg om met jou en Kelly Slater om te gaan.Ugh. I have plans with Dixon tomorrow, and he would so not be psyched if I tried to cancel to hang out with you and Kelly Slater.
- Wil je dat ik afzeg.- You want me to cancel?
Als ik het nu afzeg, dan zal hij op zijn hoede zijn.If I cancel now, he'll be suspicious.
Als ik klanten afzeg, verlies ik klanten.If I cancel on clients, I lose clients.
Als ik op het laatste ogenblik afzeg zou je naar de rechtbank snellen en me beschuldigen.If I canceled last-second, you'd be rushing into court accusing me of stalling, moving for costs, and so forth,
- 't Zit zo. Lane wil al 'n hele tijd dat ik 't je vraag, maar ik was 't vergeten. Ze zou boos zijn als je zo laat afzegt.Lane asked me to ask you about tomorrow a long time ago, and I kind of forgot, so she'd be mad if you canceled last minute.
- Eindelijk, iemand die niet afzegt.Yeah, well, I finally found someone who didn't cancel on me. Will you excuse me, please, nice to meet you.
Alleen als jij je proces afzegt.I will if you'll cancel your trial.
Als Brian zegt dat hij de tour afzegt, bedoelt hij dat niet vervelend, schat.When Brian says he's canceling the tour... he does not mean it in a pejorative or punitive way, sweetheart.
Als hij afzegt omdat ik mijn werk niet goed doe dan word ik vast niet ingezworen.You're kidding. If he cancels because I'm unable to do my job, well... We can imagine how my confirmation hearing's going to turn out.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afleggen
smooch
afliggen
do
afraggen
do
afzeiken
put down
afzeilen
sail around
afzenden
do
afzengen
singe
afzetten
amputate
afzeulen
do
afzijgen
do
afzuigen
suction
nazeggen
repeat
omzeggen
do
opzeggen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'cancel':

None found.
Learning languages?