Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

aanzuren

to acidify

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of aanzuren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zuur aan
I acidify
zuurt aan
you acidify
zuurt aan
he/she/it acidifies
zuren aan
we acidify
zuren aan
you all acidify
zuren aan
they acidify
Present perfect tense
heb aangezuurd
I have acidified
hebt aangezuurd
you have acidified
heeft aangezuurd
he/she/it has acidified
hebben aangezuurd
we have acidified
hebben aangezuurd
you all have acidified
hebben aangezuurd
they have acidified
Past tense
zuurde aan
I acidified
zuurde aan
you acidified
zuurde aan
he/she/it acidified
zuurden aan
we acidified
zuurden aan
you all acidified
zuurden aan
they acidified
Future tense
zal aanzuren
I will acidify
zult aanzuren
you will acidify
zal aanzuren
he/she/it will acidify
zullen aanzuren
we will acidify
zullen aanzuren
you all will acidify
zullen aanzuren
they will acidify
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanzuren
I would acidify
zou aanzuren
you would acidify
zou aanzuren
he/she/it would acidify
zouden aanzuren
we would acidify
zouden aanzuren
you all would acidify
zouden aanzuren
they would acidify
Subjunctive mood
zure aan
I acidify
zure aan
you acidify
zure aan
he/she/it acidify
zure aan
we acidify
zure aan
you all acidify
zure aan
they acidify
Past perfect tense
had aangezuurd
I had acidified
had aangezuurd
you had acidified
had aangezuurd
he/she/it had acidified
hadden aangezuurd
we had acidified
hadden aangezuurd
you all had acidified
hadden aangezuurd
they had acidified
Future perf.
zal aangezuurd hebben
I will have acidified
zal aangezuurd hebben
you will have acidified
zal aangezuurd hebben
he/she/it will have acidified
zullen aangezuurd hebben
we will have acidified
zullen aangezuurd hebben
you all will have acidified
zullen aangezuurd hebben
they will have acidified
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangezuurd hebben
I would have acidified
zou aangezuurd hebben
you would have acidified
zou aangezuurd hebben
he/she/it would have acidified
zouden aangezuurd hebben
we would have acidified
zouden aangezuurd hebben
you all would have acidified
zouden aangezuurd hebben
they would have acidified
Present bijzin tense
aanzuur
I acidify
aanzuurt
you acidify
aanzuurt
he/she/it acidifies
aanzuren
we acidify
aanzuren
you all acidify
aanzuren
they acidify
Past bijzin tense
aanzuurde
I acidified
aanzuurde
you acidified
aanzuurde
he/she/it acidified
aanzuurden
we acidified
aanzuurden
you all acidified
aanzuurden
they acidified
Future bijzin tense
zal aanzuren
I will acidify
zult aanzuren
you will acidify
zal aanzuren
he/she/it will acidify
zullen aanzuren
we will acidify
zullen aanzuren
you all will acidify
zullen aanzuren
they will acidify
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanzuren
I would acidify
zou aanzuren
you would acidify
zou aanzuren
he/she/it would acidify
zouden aanzuren
we would acidify
zouden aanzuren
you all would acidify
zouden aanzuren
they would acidify
Subjunctive bijzin mood
aanzure
I acidify
aanzure
you acidify
aanzure
he/she/it acidify
aanzure
we acidify
aanzure
you all acidify
aanzure
they acidify
Du
Ihr
Imperative mood
zuur aan
acidify
zuurt aan
acidify

Examples of aanzuren

Die bevatte cyaankali die gas vormde toen ze... aangezuurd kobalt thio... cy...

Contained potassium cyanide, which turned gaseous when she added the-- The acidified cobalt thio...