Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Aanzitten (to sit at table) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zit aan
zit aan
zit aan
zitten aan
zitten aan
zitten aan
Present perfect tense
heb aangezeten
hebt aangezeten
heeft aangezeten
hebben aangezeten
hebben aangezeten
hebben aangezeten
Past tense
zat aan
zat aan
zat aan
zaten aan
zaten aan
zaten aan
Future tense
zal aanzitten
zult aanzitten
zal aanzitten
zullen aanzitten
zullen aanzitten
zullen aanzitten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanzitten
zou aanzitten
zou aanzitten
zouden aanzitten
zouden aanzitten
zouden aanzitten
Subjunctive mood
zitte aan
zitte aan
zitte aan
zitte aan
zitte aan
zitte aan
Past perfect tense
had aangezeten
had aangezeten
had aangezeten
hadden aangezeten
hadden aangezeten
hadden aangezeten
Future perf.
zal aangezeten hebben
zal aangezeten hebben
zal aangezeten hebben
zullen aangezeten hebben
zullen aangezeten hebben
zullen aangezeten hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangezeten hebben
zou aangezeten hebben
zou aangezeten hebben
zouden aangezeten hebben
zouden aangezeten hebben
zouden aangezeten hebben
Present bijzin tense
aanzit
aanzit
aanzit
aanzitten
aanzitten
aanzitten
Past bijzin tense
aanzat
aanzat
aanzat
aanzaten
aanzaten
aanzaten
Future bijzin tense
zal aanzitten
zult aanzitten
zal aanzitten
zullen aanzitten
zullen aanzitten
zullen aanzitten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanzitten
zou aanzitten
zou aanzitten
zouden aanzitten
zouden aanzitten
zouden aanzitten
Subjunctive bijzin mood
aanzitte
aanzitte
aanzitte
aanzitte
aanzitte
aanzitte
Du
Ihr
Imperative mood
zit aan
zit aan

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aanvatten
begin
aanvetten
fatten
aanwetten
do
aanzetten
do
aanzoeten
sweeten
aanzweten
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

aanlopen
ogle
aantikken
flick
aanwassen
increase
aanwerpen
do
aanwrijven
blame
aanzien
drag along
aanzoeken
sit at table
absenteren
absent honor
accrediteren
come to an agreement
achteraanlopen
rear walk

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'sit at table':

None found.