Conjugation
Etymology
Blog
Courses
Get a Dutch Tutor
Conjugation
Etymology
Blog
aanprikken
to broach
Conjugation
Details
Looking for learning resources?
Study with our courses!
Get a full course →
Conjugation
of
aanprikken
Translation
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
prik aan
I broach
prikt aan
you broach
prikt aan
he/she/it broaches
prikken aan
we broach
prikken aan
you all broach
prikken aan
they broach
Present perfect tense
heb aangeprikt
I have broached
hebt aangeprikt
you have broached
heeft aangeprikt
he/she/it has broached
hebben aangeprikt
we have broached
hebben aangeprikt
you all have broached
hebben aangeprikt
they have broached
Past tense
prikte aan
I broached
prikte aan
you broached
prikte aan
he/she/it broached
prikten aan
we broached
prikten aan
you all broached
prikten aan
they broached
Future tense
zal aanprikken
I will broach
zult aanprikken
you will broach
zal aanprikken
he/she/it will broach
zullen aanprikken
we will broach
zullen aanprikken
you all will broach
zullen aanprikken
they will broach
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanprikken
I would broach
zou aanprikken
you would broach
zou aanprikken
he/she/it would broach
zouden aanprikken
we would broach
zouden aanprikken
you all would broach
zouden aanprikken
they would broach
Subjunctive mood
prikke aan
I broach
prikke aan
you broach
prikke aan
he/she/it broach
prikke aan
we broach
prikke aan
you all broach
prikke aan
they broach
Past perfect tense
had aangeprikt
I had broached
had aangeprikt
you had broached
had aangeprikt
he/she/it had broached
hadden aangeprikt
we had broached
hadden aangeprikt
you all had broached
hadden aangeprikt
they had broached
Future perf.
zal aangeprikt hebben
I will have broached
zal aangeprikt hebben
you will have broached
zal aangeprikt hebben
he/she/it will have broached
zullen aangeprikt hebben
we will have broached
zullen aangeprikt hebben
you all will have broached
zullen aangeprikt hebben
they will have broached
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangeprikt hebben
I would have broached
zou aangeprikt hebben
you would have broached
zou aangeprikt hebben
he/she/it would have broached
zouden aangeprikt hebben
we would have broached
zouden aangeprikt hebben
you all would have broached
zouden aangeprikt hebben
they would have broached
Present bijzin tense
aanprik
I broach
aanprikt
you broach
aanprikt
he/she/it broaches
aanprikken
we broach
aanprikken
you all broach
aanprikken
they broach
Past bijzin tense
aanprikte
I broached
aanprikte
you broached
aanprikte
he/she/it broached
aanprikten
we broached
aanprikten
you all broached
aanprikten
they broached
Future bijzin tense
zal aanprikken
I will broach
zult aanprikken
you will broach
zal aanprikken
he/she/it will broach
zullen aanprikken
we will broach
zullen aanprikken
you all will broach
zullen aanprikken
they will broach
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanprikken
I would broach
zou aanprikken
you would broach
zou aanprikken
he/she/it would broach
zouden aanprikken
we would broach
zouden aanprikken
you all would broach
zouden aanprikken
they would broach
Subjunctive bijzin mood
aanprikke
I broach
aanprikke
you broach
aanprikke
he/she/it broach
aanprikke
we broach
aanprikke
you all broach
aanprikke
they broach
Du
Ihr
Imperative mood
prik aan
broach
prikt aan
broach
Further details about this page
LOCATION
Cooljugator
/
Dutch
/
aanprikken
RELATED PAGES
aanblikken
do
aanklikken
click
aanplakken
post
aanprijzen
do
aanstikken
do
aanprikkelen
do
Back to Top