Aanblikken (to do) conjugation

Dutch
8 examples

Conjugation of aanblikken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
blik aan
I do
blikt aan
you do
blikt aan
he/she/it does
blikken aan
we do
blikken aan
you all do
blikken aan
they do
Present perfect tense
heb aangeblikt
I have done
hebt aangeblikt
you have done
heeft aangeblikt
he/she/it has done
hebben aangeblikt
we have done
hebben aangeblikt
you all have done
hebben aangeblikt
they have done
Past tense
blikte aan
I did
blikte aan
you did
blikte aan
he/she/it did
blikten aan
we did
blikten aan
you all did
blikten aan
they did
Future tense
zal aanblikken
I will do
zult aanblikken
you will do
zal aanblikken
he/she/it will do
zullen aanblikken
we will do
zullen aanblikken
you all will do
zullen aanblikken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanblikken
I would do
zou aanblikken
you would do
zou aanblikken
he/she/it would do
zouden aanblikken
we would do
zouden aanblikken
you all would do
zouden aanblikken
they would do
Subjunctive mood
blikke aan
I do
blikke aan
you do
blikke aan
he/she/it do
blikke aan
we do
blikke aan
you all do
blikke aan
they do
Past perfect tense
had aangeblikt
I had done
had aangeblikt
you had done
had aangeblikt
he/she/it had done
hadden aangeblikt
we had done
hadden aangeblikt
you all had done
hadden aangeblikt
they had done
Future perf.
zal aangeblikt hebben
I will have done
zal aangeblikt hebben
you will have done
zal aangeblikt hebben
he/she/it will have done
zullen aangeblikt hebben
we will have done
zullen aangeblikt hebben
you all will have done
zullen aangeblikt hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangeblikt hebben
I would have done
zou aangeblikt hebben
you would have done
zou aangeblikt hebben
he/she/it would have done
zouden aangeblikt hebben
we would have done
zouden aangeblikt hebben
you all would have done
zouden aangeblikt hebben
they would have done
Present bijzin tense
aanblik
I do
aanblikt
you do
aanblikt
he/she/it does
aanblikken
we do
aanblikken
you all do
aanblikken
they do
Past bijzin tense
aanblikte
I did
aanblikte
you did
aanblikte
he/she/it did
aanblikten
we did
aanblikten
you all did
aanblikten
they did
Future bijzin tense
zal aanblikken
I will do
zult aanblikken
you will do
zal aanblikken
he/she/it will do
zullen aanblikken
we will do
zullen aanblikken
you all will do
zullen aanblikken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanblikken
I would do
zou aanblikken
you would do
zou aanblikken
he/she/it would do
zouden aanblikken
we would do
zouden aanblikken
you all would do
zouden aanblikken
they would do
Subjunctive bijzin mood
aanblikke
I do
aanblikke
you do
aanblikke
he/she/it do
aanblikke
we do
aanblikke
you all do
aanblikke
they do
Du
Ihr
Imperative mood
blik aan
do
blikt aan
do

Examples of aanblikken

Example in DutchTranslation in English
Die bieden zeer diverse aanblikken.Three times farther away than Mars... the orbit of Jupiter, with its crowded moon system... offers dozens of diverse visions.
Sorry, u geeft ham uit blik aan uw hond?I'm sorry. You're feeding ham - tinned ham... to your dog?
Als we ooit de 4.000 dollar voor een zwartrijder willen krijgen zijn we drie jaar lang blikken aan 't verzamelen.If we're ever to get the 4,000 dollars for a trafficker- we'll be collecting cans for three years.
Al is het nieuws droef, vertel het opgewekt. Is het nieuws goed, straf me dan niet langer, met de aanblik van een droef gezicht.Whatever news your bring, cast off your gloom, and if your tale be glad, then do not punish me by wearing such a mask of tragedy.
Als de aanblik hem raakt als het interesse en medeleven opwekt is hij betrokken bij de zwakkeren in die grote massa mensen die de herders scheren, uithongeren en verkopen, maar niet voeden.If the spectacle touches him if it rouses interest and compassion his feeling will be for those tender ones of the great human flock whom the shepherds sheer and starve and sell but do not feed.
De aanblik maakte hem al gek. - Mensen doen alsof.He was pretty freaked out just thinking about what was done to Annie Stuart.
De aanblik van deze kast deprimeert me gewoon elke keer.The sight of this closet every day just brings me down.
De aanblik van die wolken bevallen me niet, Shasta.I don't like the look of those clouds, Shasta.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aanblijven
stay on
aanklikken
click
aanprikken
broach
aanstikken
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?