Omgeven (to surround) conjugation

Dutch
14 examples

Conjugation of omgeven

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
omgeef
I surround
omgeeft
you surround
omgeeft
he/she/it surrounds
omgeven
we surround
omgeven
you all surround
omgeven
they surround
Present perfect tense
heb omgeven
I have surrounded
hebt omgeven
you have surrounded
heeft omgeven
he/she/it has surrounded
hebben omgeven
we have surrounded
hebben omgeven
you all have surrounded
hebben omgeven
they have surrounded
Past tense
omgaf
I surrounded
omgaf
you surrounded
omgaf
he/she/it surrounded
omgaven
we surrounded
omgaven
you all surrounded
omgaven
they surrounded
Future tense
zal omgeven
I will surround
zult omgeven
you will surround
zal omgeven
he/she/it will surround
zullen omgeven
we will surround
zullen omgeven
you all will surround
zullen omgeven
they will surround
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou omgeven
I would surround
zou omgeven
you would surround
zou omgeven
he/she/it would surround
zouden omgeven
we would surround
zouden omgeven
you all would surround
zouden omgeven
they would surround
Subjunctive mood
omgeve
I surround
omgeve
you surround
omgeve
he/she/it surround
omgeve
we surround
omgeve
you all surround
omgeve
they surround
Past perfect tense
had omgeven
I had surrounded
had omgeven
you had surrounded
had omgeven
he/she/it had surrounded
hadden omgeven
we had surrounded
hadden omgeven
you all had surrounded
hadden omgeven
they had surrounded
Future perf.
zal omgeven hebben
I will have surrounded
zal omgeven hebben
you will have surrounded
zal omgeven hebben
he/she/it will have surrounded
zullen omgeven hebben
we will have surrounded
zullen omgeven hebben
you all will have surrounded
zullen omgeven hebben
they will have surrounded
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou omgeven hebben
I would have surrounded
zou omgeven hebben
you would have surrounded
zou omgeven hebben
he/she/it would have surrounded
zouden omgeven hebben
we would have surrounded
zouden omgeven hebben
you all would have surrounded
zouden omgeven hebben
they would have surrounded
Du
Ihr
Imperative mood
omgeef
surround
omgeeft
surround

Examples of omgeven

Example in DutchTranslation in English
"Michelangelo, Chardin, David helemaal omgeven door grootse koraal sponsen om vocht te absorberen.""Michelangelo, Chardin, David all surrounded by great coral sponges to absorb the moisture."
'Het is dit kleine puntje van zeer dichte materie dicht bij het centrum... omgeven door een soort van pluizige waarschijnlijkheid bestaande uit elektronen... die in en uit het bestaan springen'"It's this little tiny point of really dense matter right at the center... "surrounded by a kind of fluffy probability cloud of electrons... popping in and out of existence. '
'Het leek gepast dat als hij haar lichaam omhelste als een minnaar, dat ze hier zou sterven, omgeven door bloemen ...'It seemed fitting "that as he wrapped her body in a lover's embrace, that she would die here, 'like this, 'surrounded by flowers...
- Een strook land... aan drie kanten door water omgeven.It's a body of land surrounded on three sides by water.
- Het was omgeven door gebouwen.Uh... it was, uh, surrounded by buildings.
Heer, omgeef hem met Uw verlichtende verschijning.Oh, Lord, surround him with your light and grace.
In plaats van naar kale wanden te staren omgeef ik mij met beelden van gods creaties.Instead of staring at blank walls, I choose to surround myself with a vision of God's creation.
Als een lekker ding zichzelf omgeeft met minder aantrekkelijke vrouwen... zodat ze er nog beter uit gaat zien.When an eight surrounds herself with less attractive women... - ... to make her look like a 10.
Een soort energiebarriére omgeeft de vierde planeet.There's some sort of energy barrier surrounding the fourth planet.
Gelukkig lieten ze borstholte met rust, wat een membraam is die de longen omgeeft.Luckily, they left the pleural cavity, which is a membrane that surrounds the lungs.
Gevaar omgeeft mij.Threats surround me.
Gij omringt mij. Gij omarmt mij. Gij omgeeft mij.You envelop me, hold me, surround me.
Hij wilde een van ons zijn, in plaats daarvan... heeft hij zichzelf onze gewoontes aangeleerd en omgaf zich met de geheimen van de Duistere.He wanted to be one of us; instead, he taught himself about our ways; surrounded himself with
We hadden het geld kunnen pakken zonder dat er iemand iets omgaf.We had the money to deal without anyone surrounded.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afgeven
deliver
begeven
go
ingeven
do
nageven
admit
opgeven
give up
opleven
revive

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'surround':

None found.
Learning languages?