Opleven (to revive) conjugation

Dutch
10 examples

Conjugation of opleven

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
leef op
I revive
leeft op
you revive
leeft op
he/she/it revives
leven op
we revive
leven op
you all revive
leven op
they revive
Present perfect tense
ben opgeleefd
I have revived
bent opgeleefd
you have revived
is opgeleefd
he/she/it has revived
zijn opgeleefd
we have revived
zijn opgeleefd
you all have revived
zijn opgeleefd
they have revived
Past tense
leefde op
I revived
leefde op
you revived
leefde op
he/she/it revived
leefden op
we revived
leefden op
you all revived
leefden op
they revived
Future tense
zal opleven
I will revive
zult opleven
you will revive
zal opleven
he/she/it will revive
zullen opleven
we will revive
zullen opleven
you all will revive
zullen opleven
they will revive
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou opleven
I would revive
zou opleven
you would revive
zou opleven
he/she/it would revive
zouden opleven
we would revive
zouden opleven
you all would revive
zouden opleven
they would revive
Subjunctive mood
leve op
I revive
leve op
you revive
leve op
he/she/it revive
leve op
we revive
leve op
you all revive
leve op
they revive
Past perfect tense
was opgeleefd
I had revived
was opgeleefd
you had revived
was opgeleefd
he/she/it had revived
waren opgeleefd
we had revived
waren opgeleefd
you all had revived
waren opgeleefd
they had revived
Future perf.
zal opgeleefd zijn
I will have revived
zal opgeleefd zijn
you will have revived
zal opgeleefd zijn
he/she/it will have revived
zullen opgeleefd zijn
we will have revived
zullen opgeleefd zijn
you all will have revived
zullen opgeleefd zijn
they will have revived
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgeleefd zijn
I would have revived
zou opgeleefd zijn
you would have revived
zou opgeleefd zijn
he/she/it would have revived
zouden opgeleefd zijn
we would have revived
zouden opgeleefd zijn
you all would have revived
zouden opgeleefd zijn
they would have revived
Present bijzin tense
opleef
I revive
opleeft
you revive
opleeft
he/she/it revives
opleven
we revive
opleven
you all revive
opleven
they revive
Past bijzin tense
opleefde
I revived
opleefde
you revived
opleefde
he/she/it revived
opleefden
we revived
opleefden
you all revived
opleefden
they revived
Future bijzin tense
zal opleven
I will revive
zult opleven
you will revive
zal opleven
he/she/it will revive
zullen opleven
we will revive
zullen opleven
you all will revive
zullen opleven
they will revive
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou opleven
I would revive
zou opleven
you would revive
zou opleven
he/she/it would revive
zouden opleven
we would revive
zouden opleven
you all would revive
zouden opleven
they would revive
Subjunctive bijzin mood
opleve
I revive
opleve
you revive
opleve
he/she/it revive
opleve
we revive
opleve
you all revive
opleve
they revive
Du
Ihr
Imperative mood
leef op
revive
leeft op
revive

Examples of opleven

Example in DutchTranslation in English
Ben's reis liet Fran weer opleven.Ben's trip Fran had revived.
De zon doet opleven wat de nacht heeft verdort.The sun has revived what the night had withered.
Deze grootse natie zal doorstaan zoals het doorstaan heeft, het zal weer opleven en in voorspoed leven.This great nation will endure as it has endured, will revive and will prosper.
Een oude man kan weer helemaal opleven als hij een jonge vriendin heeft.A young mistress' hormones can temporarily revive an old man. Happens all the time.
Veroordeeld tot afgrijzen en stilstand... zoals iedereen die de wind wil laten opleven.Condemned to terror and paralysis. Like all those who long to revive the wind.
"Licht voegt zich bij duisternis en leeft op. 1517" Getekend, Gotto."Light and Shadow will not recombine and revive, 1517."
Het is ook waar dat sindsdien de buurt is opgeleefd, men zou kunnen zeggen dat Wade de juiste beslissing heeft genomen.It's also true that the neighborhood has revived since, so one could argue that Wade made the right decision. - But?
De juristen leefden op, en papa was ons heel dankbaar.The midnight snack totally revived the lawyers, and Daddy was way grateful.
'Al, als je niet dood bent of al wegrot... 'stuur ik je nieuws waardoor je opleeft."Al, if you're not dead and already moldering, I send news to revive you.
Er is wijn hier zodat u weer opleeft.There is wine here to revive you

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

beleven
school
inleven
do
naleven
do
omgeven
surround
opgeven
give up
opladen
load
oplaten
do
oplezen
read
oplopen
walk up

Similar but longer

opleveren
revive
oploeven
head up

Random

opgebruiken
use up
opkalfateren
do
opkleden
dress up
opknappen
tidy up
oplappen
tinker
opleuken
pimp up
opleveren
revive
opmaken
edit
oppoetsen
furbish
oprapen
pick up

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'revive':

None found.
Learning languages?