Verspenen (to prick) conjugation

Dutch

Conjugation of verspenen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
verspeen
I prick
verspeent
you prick
verspeent
he/she/it pricks
verspenen
we prick
verspenen
you all prick
verspenen
they prick
Present perfect tense
heb verspeend
I have pricked
hebt verspeend
you have pricked
heeft verspeend
he/she/it has pricked
hebben verspeend
we have pricked
hebben verspeend
you all have pricked
hebben verspeend
they have pricked
Past tense
verspeende
I pricked
verspeende
you pricked
verspeende
he/she/it pricked
verspeenden
we pricked
verspeenden
you all pricked
verspeenden
they pricked
Future tense
zal verspenen
I will prick
zult verspenen
you will prick
zal verspenen
he/she/it will prick
zullen verspenen
we will prick
zullen verspenen
you all will prick
zullen verspenen
they will prick
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou verspenen
I would prick
zou verspenen
you would prick
zou verspenen
he/she/it would prick
zouden verspenen
we would prick
zouden verspenen
you all would prick
zouden verspenen
they would prick
Subjunctive mood
verspene
I prick
verspene
you prick
verspene
he/she/it prick
verspene
we prick
verspene
you all prick
verspene
they prick
Past perfect tense
had verspeend
I had pricked
had verspeend
you had pricked
had verspeend
he/she/it had pricked
hadden verspeend
we had pricked
hadden verspeend
you all had pricked
hadden verspeend
they had pricked
Future perf.
zal verspeend hebben
I will have pricked
zal verspeend hebben
you will have pricked
zal verspeend hebben
he/she/it will have pricked
zullen verspeend hebben
we will have pricked
zullen verspeend hebben
you all will have pricked
zullen verspeend hebben
they will have pricked
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou verspeend hebben
I would have pricked
zou verspeend hebben
you would have pricked
zou verspeend hebben
he/she/it would have pricked
zouden verspeend hebben
we would have pricked
zouden verspeend hebben
you all would have pricked
zouden verspeend hebben
they would have pricked
Du
Ihr
Imperative mood
verspeen
prick
verspeent
prick

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

verdienen
deserve
verevenen
equalize
verspanen
do
verspelen
lose
verstenen
petrify
verzoenen
reconcile

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

verschranken
do
verslechteren
worsen
verslensen
do
verslinden
devour
versmullen
do
verspellen
gamify
versperren
prick
verstenen
petrify
verstokken
harden
verstrikken
entangle

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'prick':

None found.
Learning languages?