Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Verevenen (to equalize) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
vereven
verevent
verevent
verevenen
verevenen
verevenen
Present perfect tense
heb verevend
hebt verevend
heeft verevend
hebben verevend
hebben verevend
hebben verevend
Past tense
verevende
verevende
verevende
verevenden
verevenden
verevenden
Future tense
zal verevenen
zult verevenen
zal verevenen
zullen verevenen
zullen verevenen
zullen verevenen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou verevenen
zou verevenen
zou verevenen
zouden verevenen
zouden verevenen
zouden verevenen
Subjunctive mood
verevene
verevene
verevene
verevene
verevene
verevene
Past perfect tense
had verevend
had verevend
had verevend
hadden verevend
hadden verevend
hadden verevend
Future perf.
zal verevend hebben
zal verevend hebben
zal verevend hebben
zullen verevend hebben
zullen verevend hebben
zullen verevend hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou verevend hebben
zou verevend hebben
zou verevend hebben
zouden verevend hebben
zouden verevend hebben
zouden verevend hebben
Du
Ihr
Imperative mood
vereven
verevent

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

verdienen
deserve
verspenen
prick
verstenen
petrify
verzoenen
reconcile

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'equalize':

None found.