Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Vergapen (to overreach) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
vergaap
vergaapt
vergaapt
vergapen
vergapen
vergapen
Present perfect tense
heb vergaapt
hebt vergaapt
heeft vergaapt
hebben vergaapt
hebben vergaapt
hebben vergaapt
Past tense
vergaapte
vergaapte
vergaapte
vergaapten
vergaapten
vergaapten
Future tense
zal vergapen
zult vergapen
zal vergapen
zullen vergapen
zullen vergapen
zullen vergapen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou vergapen
zou vergapen
zou vergapen
zouden vergapen
zouden vergapen
zouden vergapen
Subjunctive mood
vergape
vergape
vergape
vergape
vergape
vergape
Past perfect tense
had vergaapt
had vergaapt
had vergaapt
hadden vergaapt
hadden vergaapt
hadden vergaapt
Future perf.
zal vergaapt hebben
zal vergaapt hebben
zal vergaapt hebben
zullen vergaapt hebben
zullen vergaapt hebben
zullen vergaapt hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou vergaapt hebben
zou vergaapt hebben
zou vergaapt hebben
zouden vergaapt hebben
zouden vergaapt hebben
zouden vergaapt hebben
Du
Ihr
Imperative mood
vergaap
vergaapt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

verdopen
rename
vergaren
collect
vergelen
become yellow
vergeten
forget
vergeven
forgive
vergoden
idolize
verhopen
do
verkopen
sell
verlopen
expire
verzepen
saponify

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'overreach':

None found.