Verblijden (to gladden) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of verblijden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
verblijd
I gladden
verblijdt
you gladden
verblijdt
he/she/it gladdens
verblijden
we gladden
verblijden
you all gladden
verblijden
they gladden
Present perfect tense
heb verblijd
I have gladdened
hebt verblijd
you have gladdened
heeft verblijd
he/she/it has gladdened
hebben verblijd
we have gladdened
hebben verblijd
you all have gladdened
hebben verblijd
they have gladdened
Past tense
verblijdde
I gladdened
verblijdde
you gladdened
verblijdde
he/she/it gladdened
verblijdden
we gladdened
verblijdden
you all gladdened
verblijdden
they gladdened
Future tense
zal verblijden
I will gladden
zult verblijden
you will gladden
zal verblijden
he/she/it will gladden
zullen verblijden
we will gladden
zullen verblijden
you all will gladden
zullen verblijden
they will gladden
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou verblijden
I would gladden
zou verblijden
you would gladden
zou verblijden
he/she/it would gladden
zouden verblijden
we would gladden
zouden verblijden
you all would gladden
zouden verblijden
they would gladden
Subjunctive mood
verblijde
I gladden
verblijde
you gladden
verblijde
he/she/it gladden
verblijde
we gladden
verblijde
you all gladden
verblijde
they gladden
Past perfect tense
had verblijd
I had gladdened
had verblijd
you had gladdened
had verblijd
he/she/it had gladdened
hadden verblijd
we had gladdened
hadden verblijd
you all had gladdened
hadden verblijd
they had gladdened
Future perf.
zal verblijd hebben
I will have gladdened
zal verblijd hebben
you will have gladdened
zal verblijd hebben
he/she/it will have gladdened
zullen verblijd hebben
we will have gladdened
zullen verblijd hebben
you all will have gladdened
zullen verblijd hebben
they will have gladdened
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou verblijd hebben
I would have gladdened
zou verblijd hebben
you would have gladdened
zou verblijd hebben
he/she/it would have gladdened
zouden verblijd hebben
we would have gladdened
zouden verblijd hebben
you all would have gladdened
zouden verblijd hebben
they would have gladdened
Du
Ihr
Imperative mood
verblijd
gladden
verblijdt
gladden

Examples of verblijden

Example in DutchTranslation in English
'Hij die wijn maakt die het hart van een man verblijdt."He makes wine that gladdens the" "hearts of man"... psalms 104.
Een zicht dat mijn hart verblijdt.A sight to gladden my heart. Is it?
Gezegend zijt Gij die't paar verblijdt.Blessed are you Lord who gladdens the groom and bride.
Gezegend zijt Gij, O God... die bruidegom en bruid verblijdt.Blessed art Thou, O God ... Who gladdens the bridegroom and the bride.
Het verblijdt m'n hart je te zien.- It gladdens my heart to see thee.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

verblijven
stay
verblikken
do
verblinden
dazzle
verbloeden
bleed
verglijden
do
versnijden
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'gladden':

None found.
Learning languages?