Uitboren (to bore) conjugation

Dutch
3 examples

Conjugation of uitboren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
boor uit
I bore
boort uit
you bore
boort uit
he/she/it bores
boren uit
we bore
boren uit
you all bore
boren uit
they bore
Present perfect tense
heb uitgeboord
I have bored
hebt uitgeboord
you have bored
heeft uitgeboord
he/she/it has bored
hebben uitgeboord
we have bored
hebben uitgeboord
you all have bored
hebben uitgeboord
they have bored
Past tense
boorde uit
I bored
boorde uit
you bored
boorde uit
he/she/it bored
boorden uit
we bored
boorden uit
you all bored
boorden uit
they bored
Future tense
zal uitboren
I will bore
zult uitboren
you will bore
zal uitboren
he/she/it will bore
zullen uitboren
we will bore
zullen uitboren
you all will bore
zullen uitboren
they will bore
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitboren
I would bore
zou uitboren
you would bore
zou uitboren
he/she/it would bore
zouden uitboren
we would bore
zouden uitboren
you all would bore
zouden uitboren
they would bore
Subjunctive mood
bore uit
I bore
bore uit
you bore
bore uit
he/she/it bore
bore uit
we bore
bore uit
you all bore
bore uit
they bore
Past perfect tense
had uitgeboord
I had bored
had uitgeboord
you had bored
had uitgeboord
he/she/it had bored
hadden uitgeboord
we had bored
hadden uitgeboord
you all had bored
hadden uitgeboord
they had bored
Future perf.
zal uitgeboord hebben
I will have bored
zal uitgeboord hebben
you will have bored
zal uitgeboord hebben
he/she/it will have bored
zullen uitgeboord hebben
we will have bored
zullen uitgeboord hebben
you all will have bored
zullen uitgeboord hebben
they will have bored
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgeboord hebben
I would have bored
zou uitgeboord hebben
you would have bored
zou uitgeboord hebben
he/she/it would have bored
zouden uitgeboord hebben
we would have bored
zouden uitgeboord hebben
you all would have bored
zouden uitgeboord hebben
they would have bored
Present bijzin tense
uitboor
I bore
uitboort
you bore
uitboort
he/she/it bores
uitboren
we bore
uitboren
you all bore
uitboren
they bore
Past bijzin tense
uitboorde
I bored
uitboorde
you bored
uitboorde
he/she/it bored
uitboorden
we bored
uitboorden
you all bored
uitboorden
they bored
Future bijzin tense
zal uitboren
I will bore
zult uitboren
you will bore
zal uitboren
he/she/it will bore
zullen uitboren
we will bore
zullen uitboren
you all will bore
zullen uitboren
they will bore
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitboren
I would bore
zou uitboren
you would bore
zou uitboren
he/she/it would bore
zouden uitboren
we would bore
zouden uitboren
you all would bore
zouden uitboren
they would bore
Subjunctive bijzin mood
uitbore
I bore
uitbore
you bore
uitbore
he/she/it bore
uitbore
we bore
uitbore
you all bore
uitbore
they bore
Du
Ihr
Imperative mood
boor uit
bore
boort uit
bore

Examples of uitboren

Example in DutchTranslation in English
1 250, uitgeboord.800 cc's? Try 1250, bored out.
We hebben deze gasflessen uitgeboord.We bored out these propane valves.
Tenzij je de wond uitboort met een kaasboor.Unless you bore out the wounds with a cheese trier...

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

uitbaten
erupt
uitbenen
bone
uitbomen
do
uithoren
lead on
uitkeren
do
uitteren
atrophy
uitvaren
sail out

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'bore':

None found.
Learning languages?