Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

toehoren

to do

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of toehoren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
hoor toe
I do
hoort toe
you do
hoort toe
he/she/it does
horen toe
we do
horen toe
you all do
horen toe
they do
Present perfect tense
heb toegehoord
I have done
hebt toegehoord
you have done
heeft toegehoord
he/she/it has done
hebben toegehoord
we have done
hebben toegehoord
you all have done
hebben toegehoord
they have done
Past tense
hoorde toe
I did
hoorde toe
you did
hoorde toe
he/she/it did
hoorden toe
we did
hoorden toe
you all did
hoorden toe
they did
Future tense
zal toehoren
I will do
zult toehoren
you will do
zal toehoren
he/she/it will do
zullen toehoren
we will do
zullen toehoren
you all will do
zullen toehoren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou toehoren
I would do
zou toehoren
you would do
zou toehoren
he/she/it would do
zouden toehoren
we would do
zouden toehoren
you all would do
zouden toehoren
they would do
Subjunctive mood
hore toe
I do
hore toe
you do
hore toe
he/she/it do
hore toe
we do
hore toe
you all do
hore toe
they do
Past perfect tense
had toegehoord
I had done
had toegehoord
you had done
had toegehoord
he/she/it had done
hadden toegehoord
we had done
hadden toegehoord
you all had done
hadden toegehoord
they had done
Future perf.
zal toegehoord hebben
I will have done
zal toegehoord hebben
you will have done
zal toegehoord hebben
he/she/it will have done
zullen toegehoord hebben
we will have done
zullen toegehoord hebben
you all will have done
zullen toegehoord hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou toegehoord hebben
I would have done
zou toegehoord hebben
you would have done
zou toegehoord hebben
he/she/it would have done
zouden toegehoord hebben
we would have done
zouden toegehoord hebben
you all would have done
zouden toegehoord hebben
they would have done
Present bijzin tense
toehoor
I do
toehoort
you do
toehoort
he/she/it does
toehoren
we do
toehoren
you all do
toehoren
they do
Past bijzin tense
toehoorde
I did
toehoorde
you did
toehoorde
he/she/it did
toehoorden
we did
toehoorden
you all did
toehoorden
they did
Future bijzin tense
zal toehoren
I will do
zult toehoren
you will do
zal toehoren
he/she/it will do
zullen toehoren
we will do
zullen toehoren
you all will do
zullen toehoren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou toehoren
I would do
zou toehoren
you would do
zou toehoren
he/she/it would do
zouden toehoren
we would do
zouden toehoren
you all would do
zouden toehoren
they would do
Subjunctive bijzin mood
toehore
I do
toehore
you do
toehore
he/she/it do
toehore
we do
toehore
you all do
toehore
they do
Du
Ihr
Imperative mood
hoor to
do
hoort t
do

Examples of toehoren

Ik moest toehoren hoe mooi hij het vond dat de Twin Towers instorten.

I had to hear how much he enjoyed watching the Twin Towers come down.

Ik denkdat Mijn lichaam me niet toehoort.

l feel my body doesn't belong to me.

Ja, had ik geweten dat het toehoorde aan Nasse House, ik was daar aangemeerd, maar ik deed het niet .

Yes, and had I known it belonged to Nasse House, I should have come ashore there, but I didn't.

Zelfs als ze was, ze wordt beschuldigd van het wissen van een corporate-server en het stelen van een harde schijf die haar niet toehoorde.

Even if she were, the defendant is accused of wiping a corporate server and stealing a hard drive that did not belong to her.

Further details about this page

LOCATION