Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Tinkelen (to tinkle) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
tinkel
tinkelt
tinkelt
tinkelen
tinkelen
tinkelen
Present perfect tense
heb getinkeld
hebt getinkeld
heeft getinkeld
hebben getinkeld
hebben getinkeld
hebben getinkeld
Past tense
tinkelde
tinkelde
tinkelde
tinkelden
tinkelden
tinkelden
Future tense
zal tinkelen
zult tinkelen
zal tinkelen
zullen tinkelen
zullen tinkelen
zullen tinkelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou tinkelen
zou tinkelen
zou tinkelen
zouden tinkelen
zouden tinkelen
zouden tinkelen
Subjunctive mood
tinkele
tinkele
tinkele
tinkele
tinkele
tinkele
Past perfect tense
had getinkeld
had getinkeld
had getinkeld
hadden getinkeld
hadden getinkeld
hadden getinkeld
Future perf.
zal getinkeld hebben
zal getinkeld hebben
zal getinkeld hebben
zullen getinkeld hebben
zullen getinkeld hebben
zullen getinkeld hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou getinkeld hebben
zou getinkeld hebben
zou getinkeld hebben
zouden getinkeld hebben
zouden getinkeld hebben
zouden getinkeld hebben
Du
Ihr
Imperative mood
tinkel
tinkelt

Examples of tinkelen

Example in DutchTranslation in English
Ben jij zo'n vent die alles haat wat tinkelt?Are you one of those guys that hates anything that tinkles?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

fonkelen
sparkle
hinkelen
hinder
kinkelen
do
konkelen
intrigue
monkelen
do
pinkelen
do
rinkelen
ring
tackelen
tackle
tichelen
brick
tikkelen
do
tingelen
tinkle
tintelen
tingle
tippelen
solicit
tokkelen
strum
vonkelen
do

Similar but longer

twinkelen
twinkle

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'tinkle':

None found.