Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Tempen (to do) conjugation

Dutch
2 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
temp
tempt
tempt
tempen
tempen
tempen
Present perfect tense
heb getempt
hebt getempt
heeft getempt
hebben getempt
hebben getempt
hebben getempt
Past tense
tempte
tempte
tempte
tempten
tempten
tempten
Future tense
zal tempen
zult tempen
zal tempen
zullen tempen
zullen tempen
zullen tempen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou tempen
zou tempen
zou tempen
zouden tempen
zouden tempen
zouden tempen
Subjunctive mood
tempe
tempe
tempe
tempe
tempe
tempe
Past perfect tense
had getempt
had getempt
had getempt
hadden getempt
hadden getempt
hadden getempt
Future perf.
zal getempt hebben
zal getempt hebben
zal getempt hebben
zullen getempt hebben
zullen getempt hebben
zullen getempt hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou getempt hebben
zou getempt hebben
zou getempt hebben
zouden getempt hebben
zouden getempt hebben
zouden getempt hebben
Du
Ihr
Imperative mood
temp
tempt

Examples of tempen

Example in DutchTranslation in English
Buikpijn, temp 38,3, afscheiding.Abdominal pain, fever's 101.
Omlaag die temp. Z'n kop staat in brand.If we don't get his temp down, he's gonna have scrambled eggs for brains.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

dampen
damp
dempen
fill up
dompen
heave
dumpen
dump
kampen
do
pompen
pump
simpen
do
tampen
tamp
tappen
tap
tellen
count
temmen
tame
tergen
provoke
testen
try
teuten
do
tippen
touch

Similar but longer

tempelen
do
temperen
temper
tjoempen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.