Stekken (to do) conjugation

Dutch
9 examples

Conjugation of stekken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
stek
I do
stekt
you do
stekt
he/she/it does
stekken
we do
stekken
you all do
stekken
they do
Present perfect tense
heb gestekt
I have done
hebt gestekt
you have done
heeft gestekt
he/she/it has done
hebben gestekt
we have done
hebben gestekt
you all have done
hebben gestekt
they have done
Past tense
stekte
I did
stekte
you did
stekte
he/she/it did
stekten
we did
stekten
you all did
stekten
they did
Future tense
zal stekken
I will do
zult stekken
you will do
zal stekken
he/she/it will do
zullen stekken
we will do
zullen stekken
you all will do
zullen stekken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou stekken
I would do
zou stekken
you would do
zou stekken
he/she/it would do
zouden stekken
we would do
zouden stekken
you all would do
zouden stekken
they would do
Subjunctive mood
stekke
I do
stekke
you do
stekke
he/she/it do
stekke
we do
stekke
you all do
stekke
they do
Past perfect tense
had gestekt
I had done
had gestekt
you had done
had gestekt
he/she/it had done
hadden gestekt
we had done
hadden gestekt
you all had done
hadden gestekt
they had done
Future perf.
zal gestekt hebben
I will have done
zal gestekt hebben
you will have done
zal gestekt hebben
he/she/it will have done
zullen gestekt hebben
we will have done
zullen gestekt hebben
you all will have done
zullen gestekt hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gestekt hebben
I would have done
zou gestekt hebben
you would have done
zou gestekt hebben
he/she/it would have done
zouden gestekt hebben
we would have done
zouden gestekt hebben
you all would have done
zouden gestekt hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
stek
do
stekt
do

Examples of stekken

Example in DutchTranslation in English
En hij kan ze tanden niet poetsen, zonder ze andere hand in ze broek te stekken.And he can't brush his teeth without putting his other hand down his shorts.
Hij slaagde erin mijn schuurtje in brand te stekken,He ended up burning down my shed,
Maar als je gaat, doe me een plezier en probeer niet iemand neer te stekken die klaagtBut if it is you, do me a favor and try not to stab anyone who complains.
- Goed, ik trok net in mijn nieuwe stek in.I'm doing great. Just settled into my new place.
- Ik wil m'n eigen stek.WHAT does the one make what? !
- Je hebt niet echt een vaste stek.From what we know, you don't stay anyplace too long.
- Wat vind je van m'n stek?- Tell me, how do you like my place?
-Mooie stek, hè?-How do you like the old place?
Jouw belofte stekt ook niks voor.Your word didn't do too well on this last outing!

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

blekken
do
kwekken
do
plekken
do
sjokken
joggle
slikken
swallow
slokken
gulp
smakken
smack
smokken
shirr
smukken
gild
snakken
pant
snikken
sob
snokken
do
spekken
fill
stalken
stalk
stellen
put

Similar but longer

afstekken
do
strekken
extend

Random

stagen
stag
staken
strike
stamelen
stammer
stammen
do
stationeren
station
statten
do
steggelen
bicker
steken
stab
stelen
steal
stoelen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?