Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Spritsen (to do) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
sprits
spritst
spritst
spritsen
spritsen
spritsen
Present perfect tense
heb gespritst
hebt gespritst
heeft gespritst
hebben gespritst
hebben gespritst
hebben gespritst
Past tense
spritste
spritste
spritste
spritsten
spritsten
spritsten
Future tense
zal spritsen
zult spritsen
zal spritsen
zullen spritsen
zullen spritsen
zullen spritsen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou spritsen
zou spritsen
zou spritsen
zouden spritsen
zouden spritsen
zouden spritsen
Subjunctive mood
spritse
spritse
spritse
spritse
spritse
spritse
Past perfect tense
had gespritst
had gespritst
had gespritst
hadden gespritst
hadden gespritst
hadden gespritst
Future perf.
zal gespritst hebben
zal gespritst hebben
zal gespritst hebben
zullen gespritst hebben
zullen gespritst hebben
zullen gespritst hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gespritst hebben
zou gespritst hebben
zou gespritst hebben
zouden gespritst hebben
zouden gespritst hebben
zouden gespritst hebben
Du
Ihr
Imperative mood
sprits
spritst

Examples of spritsen

Example in DutchTranslation in English
Zonder jouw bakwerk moet ik weer de donkere stegen in... om lange vingers en spritsen om te vormen.Without your baking, people like me would be forced into backalleys repurposing ding dongs.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afritsen
scoot down
spietsen
impale
splitsen
split
sprieten
do
springen
jump
sprinten
sprint

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

spanseren
clamp down
spenderen
dedicate
spijkeren
nail
spijzen
do
spijzigen
do
spinnen
spin
sprenkelen
sprinkle
springen
jump
sprinten
sprint
sproeien
spray

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.