Sprinten (to sprint) conjugation

Dutch
16 examples

Conjugation of sprinten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
sprint
I sprint
sprint
you sprint
sprint
he/she/it sprints
sprinten
we sprint
sprinten
you all sprint
sprinten
they sprint
Present perfect tense
heb gesprint
I have sprinted
hebt gesprint
you have sprinted
heeft gesprint
he/she/it has sprinted
hebben gesprint
we have sprinted
hebben gesprint
you all have sprinted
hebben gesprint
they have sprinted
Past tense
sprintte
I sprinted
sprintte
you sprinted
sprintte
he/she/it sprinted
sprintten
we sprinted
sprintten
you all sprinted
sprintten
they sprinted
Future tense
zal sprinten
I will sprint
zult sprinten
you will sprint
zal sprinten
he/she/it will sprint
zullen sprinten
we will sprint
zullen sprinten
you all will sprint
zullen sprinten
they will sprint
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou sprinten
I would sprint
zou sprinten
you would sprint
zou sprinten
he/she/it would sprint
zouden sprinten
we would sprint
zouden sprinten
you all would sprint
zouden sprinten
they would sprint
Subjunctive mood
sprinte
I sprint
sprinte
you sprint
sprinte
he/she/it sprint
sprinte
we sprint
sprinte
you all sprint
sprinte
they sprint
Past perfect tense
had gesprint
I had sprinted
had gesprint
you had sprinted
had gesprint
he/she/it had sprinted
hadden gesprint
we had sprinted
hadden gesprint
you all had sprinted
hadden gesprint
they had sprinted
Future perf.
zal gesprint hebben
I will have sprinted
zal gesprint hebben
you will have sprinted
zal gesprint hebben
he/she/it will have sprinted
zullen gesprint hebben
we will have sprinted
zullen gesprint hebben
you all will have sprinted
zullen gesprint hebben
they will have sprinted
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gesprint hebben
I would have sprinted
zou gesprint hebben
you would have sprinted
zou gesprint hebben
he/she/it would have sprinted
zouden gesprint hebben
we would have sprinted
zouden gesprint hebben
you all would have sprinted
zouden gesprint hebben
they would have sprinted
Du
Ihr
Imperative mood
sprint
sprint
sprint
sprint

Examples of sprinten

Example in DutchTranslation in English
"Je kunt niet je leven lang sprinten."You can't sprint all the way.
- Niet echt sprinten, maar heel snel lopend.Well, not like-like sprinting, but-but walking fast.
Als ik bij drie ben, gooi je de kooi naar me toe en sprinten we naar de neutralisatortank in de kofferbak.On my count, you toss me the cage, we sprint for the neutralizer tank in the trunk. Easy peasy.
Als ik jou was zou ik me in 50 minuten aankleden en in 72 seconden... naar de hoek van 7th Avenue en West 4th St. sprinten.If I were you, l'd spend 50 minutes dressing and a minute and 12 seconds sprinting to the corner of 7th Avenue and West 4th Street.
Anders dan sprinten weg van de Russen in het noordpoolgebied.Other than sprinting away from the Russians in the Arctic.
"Vreemde waarneming van tweevoetige hagedissenman die over de snelweg sprint.""Strange sighting of bipedal lizard man sprinting across freeway."
- Het is een sprint.- It's a sprint.
- Het leven is een marathon, geen sprint.Life is a marathon, not a sprint.
- We zijn klaar voor onze zes-Furlong, single-turn sprint voor twee-jarigen.- We're ready for our six-furlong, single-turn sprint for two-year-olds.
- Zen is een reis, geen sprint.- Zen's a journey, it's not a sprint.
Nou, als ik had geweten dat je zo knap was, had ik gesprint, helemaal van Atlantic City.Well, if I'd Known you were so handsome, I would've sprinted
Het was belachelijk maar hij deed het... hij sprintte.It was ridiculous, but he did... he sprinted.
Ik nam Porlogo in de maling, ging naar rechts... en sprintte 70 meter over het veld... en toen scoorde ik.I faked out Porlogo went to the right and sprinted 75 yards up the middle of the field and then I scored.
Je sprintte weg.You sprinted.
En ik belde met m'n telefoon, toen ik van de bar kwam... en toen kwam hij sprintend naar me toe.And sick. And I was walking home from the bar, talking on my phone, and then he just came sprinting towards me.
Je bent net als.... een aanvaller, een aanvaller, sprintend langs alle obstakels, sprintend naar het doel, en je bent er bijna.You're like A.A. a running back. A running back, sprinting past the obstacles, running for the goalposts, and you're almost there.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

sprieten
do
springen
jump
spritsen
do
spruiten
sprout

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'sprint':

None found.
Learning languages?