Rumoeren (to do) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of rumoeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
rumoer
I do
rumoert
you do
rumoert
he/she/it does
rumoeren
we do
rumoeren
you all do
rumoeren
they do
Present perfect tense
heb gerumoerd
I have done
hebt gerumoerd
you have done
heeft gerumoerd
he/she/it has done
hebben gerumoerd
we have done
hebben gerumoerd
you all have done
hebben gerumoerd
they have done
Past tense
rumoerde
I did
rumoerde
you did
rumoerde
he/she/it did
rumoerden
we did
rumoerden
you all did
rumoerden
they did
Future tense
zal rumoeren
I will do
zult rumoeren
you will do
zal rumoeren
he/she/it will do
zullen rumoeren
we will do
zullen rumoeren
you all will do
zullen rumoeren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou rumoeren
I would do
zou rumoeren
you would do
zou rumoeren
he/she/it would do
zouden rumoeren
we would do
zouden rumoeren
you all would do
zouden rumoeren
they would do
Subjunctive mood
rumoere
I do
rumoere
you do
rumoere
he/she/it do
rumoere
we do
rumoere
you all do
rumoere
they do
Past perfect tense
had gerumoerd
I had done
had gerumoerd
you had done
had gerumoerd
he/she/it had done
hadden gerumoerd
we had done
hadden gerumoerd
you all had done
hadden gerumoerd
they had done
Future perf.
zal gerumoerd hebben
I will have done
zal gerumoerd hebben
you will have done
zal gerumoerd hebben
he/she/it will have done
zullen gerumoerd hebben
we will have done
zullen gerumoerd hebben
you all will have done
zullen gerumoerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gerumoerd hebben
I would have done
zou gerumoerd hebben
you would have done
zou gerumoerd hebben
he/she/it would have done
zouden gerumoerd hebben
we would have done
zouden gerumoerd hebben
you all would have done
zouden gerumoerd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
rumoer
do
rumoert
do

Examples of rumoeren

Example in DutchTranslation in English
Allerlei ongoddelijkheid en vleselijkheid was er, zelfs overspeligheid en wellustigheid, onreinheid, idolateie en rumoer, ijdelheid en gram.There was manifest all manner of ungodliness and works of the flesh. Even adultery and lasciviousness, uncleanness, idolatry and rioting, vanity and wrath.
Als het gedaan is maak ik rumoer... en zorg dat Gannicus hem volgt naar het hiernamaals.When it is done I will raise clamor, and see Gannicus follow to the afterlife.
Dus wanneer ze openbaar verschijnt, veroorzaakt haar verschijnen behoorlijk wat rumoer.Thus when she does make a public appearance, her mere presence causes quite a stir.
En Loki's laatste grol was dit... Het Masker, gemaakt en het klapstuk dat voor rumoer heeft gezorgd gedurende honderden jaren.And Loki's ultimate tool of mischief was this, the mask which he created and tossed down to earth thousands of years ago to create mayhem among the mortals.
Haar vader wilt niet dat ze rumoer maakt.Her dad doesn't want her to make waves.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

ruïneren
ruin

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

ronddraaien
move round
rondtrekken
roam
rondvertellen
peddle
rondvragen
ask around
roten
ret
rouleren
be about
rummikuppen
do
runnen
do
samenkomen
come together
samenpersen
compress

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?