Rondfietsen (to do) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of rondfietsen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
fiets rond
I do
fietst rond
you do
fietst rond
he/she/it does
fietsen rond
we do
fietsen rond
you all do
fietsen rond
they do
Present perfect tense
heb rondgefietst
I have done
hebt rondgefietst
you have done
heeft rondgefietst
he/she/it has done
hebben rondgefietst
we have done
hebben rondgefietst
you all have done
hebben rondgefietst
they have done
Past tense
fietste rond
I did
fietste rond
you did
fietste rond
he/she/it did
fietsten rond
we did
fietsten rond
you all did
fietsten rond
they did
Future tense
zal rondfietsen
I will do
zult rondfietsen
you will do
zal rondfietsen
he/she/it will do
zullen rondfietsen
we will do
zullen rondfietsen
you all will do
zullen rondfietsen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou rondfietsen
I would do
zou rondfietsen
you would do
zou rondfietsen
he/she/it would do
zouden rondfietsen
we would do
zouden rondfietsen
you all would do
zouden rondfietsen
they would do
Subjunctive mood
fietse rond
I do
fietse rond
you do
fietse rond
he/she/it do
fietse rond
we do
fietse rond
you all do
fietse rond
they do
Past perfect tense
had rondgefietst
I had done
had rondgefietst
you had done
had rondgefietst
he/she/it had done
hadden rondgefietst
we had done
hadden rondgefietst
you all had done
hadden rondgefietst
they had done
Future perf.
zal rondgefietst hebben
I will have done
zal rondgefietst hebben
you will have done
zal rondgefietst hebben
he/she/it will have done
zullen rondgefietst hebben
we will have done
zullen rondgefietst hebben
you all will have done
zullen rondgefietst hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou rondgefietst hebben
I would have done
zou rondgefietst hebben
you would have done
zou rondgefietst hebben
he/she/it would have done
zouden rondgefietst hebben
we would have done
zouden rondgefietst hebben
you all would have done
zouden rondgefietst hebben
they would have done
Present bijzin tense
rondfiets
I do
rondfietst
you do
rondfietst
he/she/it does
rondfietsen
we do
rondfietsen
you all do
rondfietsen
they do
Past bijzin tense
rondfietste
I did
rondfietste
you did
rondfietste
he/she/it did
rondfietsten
we did
rondfietsten
you all did
rondfietsten
they did
Future bijzin tense
zal rondfietsen
I will do
zult rondfietsen
you will do
zal rondfietsen
he/she/it will do
zullen rondfietsen
we will do
zullen rondfietsen
you all will do
zullen rondfietsen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou rondfietsen
I would do
zou rondfietsen
you would do
zou rondfietsen
he/she/it would do
zouden rondfietsen
we would do
zouden rondfietsen
you all would do
zouden rondfietsen
they would do
Subjunctive bijzin mood
rondfietse
I do
rondfietse
you do
rondfietse
he/she/it do
rondfietse
we do
rondfietse
you all do
rondfietse
they do
Du
Ihr
Imperative mood
fiets rond
do
fietst ron
do

Examples of rondfietsen

Example in DutchTranslation in English
Op de fiets rond deze tijd?What are you doing...? - Out on a bike at this hour?
Ik vind het niks dat hij in het donker rondfietst.I don't like that he's biking around at night.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

re-integreren
reintegrate
rijven
rake
robotiseren
do
rondbrieven
spread about
ronddraven
trot about
ronden
round
rondfladderen
flutter
rondlummelen
loll
rondstralen
do
rondstrooien
scatter

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?