Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Presseren (to press down) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
presseer
presseert
presseert
presseren
presseren
presseren
Present perfect tense
heb gepresseerd
hebt gepresseerd
heeft gepresseerd
hebben gepresseerd
hebben gepresseerd
hebben gepresseerd
Past tense
presseerde
presseerde
presseerde
presseerden
presseerden
presseerden
Future tense
zal presseren
zult presseren
zal presseren
zullen presseren
zullen presseren
zullen presseren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou presseren
zou presseren
zou presseren
zouden presseren
zouden presseren
zouden presseren
Subjunctive mood
pressere
pressere
pressere
pressere
pressere
pressere
Past perfect tense
had gepresseerd
had gepresseerd
had gepresseerd
hadden gepresseerd
hadden gepresseerd
hadden gepresseerd
Future perf.
zal gepresseerd hebben
zal gepresseerd hebben
zal gepresseerd hebben
zullen gepresseerd hebben
zullen gepresseerd hebben
zullen gepresseerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gepresseerd hebben
zou gepresseerd hebben
zou gepresseerd hebben
zouden gepresseerd hebben
zouden gepresseerd hebben
zouden gepresseerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
presseer
presseert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

blesseren
hurt
dresseren
break
plisseren
pleat
pousseren
do
presteren
press down

Similar but longer

expresseren
express

Random

poedelen
splash
pokeren
poke the fire
ponsen
punch
posteren
picket
praaien
speak
prachen
do
preadviseren
do
preciseren
specify
pressen
squeeze
presteren
press down

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'press down':

None found.