Opwaaien (to do) conjugation

Dutch
7 examples

Conjugation of opwaaien

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
waai op
I do
waait op
you do
waait op
he/she/it does
waaien op
we do
waaien op
you all do
waaien op
they do
Present perfect tense
heb opgewaaid
I have done
hebt opgewaaid
you have done
heeft opgewaaid
he/she/it has done
hebben opgewaaid
we have done
hebben opgewaaid
you all have done
hebben opgewaaid
they have done
Past tense
waaide op;woei op
I did
waaide op;woei op
you did
waaide op;woei op
he/she/it did
waaiden op;woeien op
we did
waaiden op;woeien op
you all did
waaiden op;woeien op
they did
Future tense
zal opwaaien
I will do
zult opwaaien
you will do
zal opwaaien
he/she/it will do
zullen opwaaien
we will do
zullen opwaaien
you all will do
zullen opwaaien
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou opwaaien
I would do
zou opwaaien
you would do
zou opwaaien
he/she/it would do
zouden opwaaien
we would do
zouden opwaaien
you all would do
zouden opwaaien
they would do
Subjunctive mood
waaie op
I do
waaie op
you do
waaie op
he/she/it do
waaie op
we do
waaie op
you all do
waaie op
they do
Past perfect tense
had opgewaaid
I had done
had opgewaaid
you had done
had opgewaaid
he/she/it had done
hadden opgewaaid
we had done
hadden opgewaaid
you all had done
hadden opgewaaid
they had done
Future perf.
zal opgewaaid hebben
I will have done
zal opgewaaid hebben
you will have done
zal opgewaaid hebben
he/she/it will have done
zullen opgewaaid hebben
we will have done
zullen opgewaaid hebben
you all will have done
zullen opgewaaid hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgewaaid hebben
I would have done
zou opgewaaid hebben
you would have done
zou opgewaaid hebben
he/she/it would have done
zouden opgewaaid hebben
we would have done
zouden opgewaaid hebben
you all would have done
zouden opgewaaid hebben
they would have done
Present bijzin tense
opwaai
I do
opwaait
you do
opwaait
he/she/it does
opwaaien
we do
opwaaien
you all do
opwaaien
they do
Past bijzin tense
opwaaide;opwoei
I did
opwaaide;opwoei
you did
opwaaide;opwoei
he/she/it did
opwaaiden;opwoeien
we did
opwaaiden;opwoeien
you all did
opwaaiden;opwoeien
they did
Future bijzin tense
zal opwaaien
I will do
zult opwaaien
you will do
zal opwaaien
he/she/it will do
zullen opwaaien
we will do
zullen opwaaien
you all will do
zullen opwaaien
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou opwaaien
I would do
zou opwaaien
you would do
zou opwaaien
he/she/it would do
zouden opwaaien
we would do
zouden opwaaien
you all would do
zouden opwaaien
they would do
Subjunctive bijzin mood
opwaaie
I do
opwaaie
you do
opwaaie
he/she/it do
opwaaie
we do
opwaaie
you all do
opwaaie
they do
Du
Ihr
Imperative mood
waai op
do
waait op
do

Examples of opwaaien

Example in DutchTranslation in English
Heb je gehoord van de storm die aan het opwaaien is?Have you heard about this giant storm brewing down south?
Jouw taak is om hier te komen om wat druiven te persen... wat bladeren doen opwaaien.Your job is to come down here, squeeze some grapes, ruffle some feathers.
Maar weet je wat, ik ga je een plezier doen, omdat je zo graag stof doet opwaaien.But you know what, I'm gonna do you a favor, since you like to whup so much ass.
Terwijl de wind de vlammen doet opwaaien zijn de autoriteiten bgeonnen met de evacuatie van tientallen huizen.As Santa ana winds continue to fan the flames, authorities have ordered the evacuation of dozens of homes.
Het dwarrelt rond 't waait op de grond.It's swirling down, it's swirling around.
Rome, machtig en eenzaam... de winden der vernietiging waaien op u neer.Rome... ... mighty and alone, the winds of destruction blow down upon thee!
We willen niet dat die nieuwe instelling deze kant opwaait.What we don't want is that new attitude over there to come wafting this way.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afwaaien
blow off
inwaaien
blow in
lawaaien
become noisy
omnaaien
do
omwaaien
blow over
oplaaien
blaze up
opnaaien
sew
opwarmen
reheat
opwassen
grow

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

opslokken
gobble up
opsteken
light
opveren
rebound
opvragen
request
opvriezen
do
opvullen
fill up
opwaarderen
upgrade
opwarmen
reheat
orakelen
oracle
overbelasten
overload

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?