Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

omwaaien

to blow over

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of omwaaien

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
waai om
I blow over
waait om
you blow over
waait om
he/she/it blows over
waaien om
we blow over
waaien om
you all blow over
waaien om
they blow over
Present perfect tense
ben omgewaaid
I have blown over
bent omgewaaid
you have blown over
is omgewaaid
he/she/it has blown over
zijn omgewaaid
we have blown over
zijn omgewaaid
you all have blown over
zijn omgewaaid
they have blown over
Past tense
waaide om;woei om
I blew over
waaide om;woei om
you blew over
waaide om;woei om
he/she/it blew over
waaiden om;woeien om
we blew over
waaiden om;woeien om
you all blew over
waaiden om;woeien om
they blew over
Future tense
zal omwaaien
I will blow over
zult omwaaien
you will blow over
zal omwaaien
he/she/it will blow over
zullen omwaaien
we will blow over
zullen omwaaien
you all will blow over
zullen omwaaien
they will blow over
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou omwaaien
I would blow over
zou omwaaien
you would blow over
zou omwaaien
he/she/it would blow over
zouden omwaaien
we would blow over
zouden omwaaien
you all would blow over
zouden omwaaien
they would blow over
Subjunctive mood
waaie om
I blow over
waaie om
you blow over
waaie om
he/she/it blow over
waaie om
we blow over
waaie om
you all blow over
waaie om
they blow over
Past perfect tense
was omgewaaid
I had blown over
was omgewaaid
you had blown over
was omgewaaid
he/she/it had blown over
waren omgewaaid
we had blown over
waren omgewaaid
you all had blown over
waren omgewaaid
they had blown over
Future perf.
zal omgewaaid zijn
I will have blown over
zal omgewaaid zijn
you will have blown over
zal omgewaaid zijn
he/she/it will have blown over
zullen omgewaaid zijn
we will have blown over
zullen omgewaaid zijn
you all will have blown over
zullen omgewaaid zijn
they will have blown over
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou omgewaaid zijn
I would have blown over
zou omgewaaid zijn
you would have blown over
zou omgewaaid zijn
he/she/it would have blown over
zouden omgewaaid zijn
we would have blown over
zouden omgewaaid zijn
you all would have blown over
zouden omgewaaid zijn
they would have blown over
Present bijzin tense
omwaai
I blow over
omwaait
you blow over
omwaait
he/she/it blows over
omwaaien
we blow over
omwaaien
you all blow over
omwaaien
they blow over
Past bijzin tense
omwaaide;omwoei
I blew over
omwaaide;omwoei
you blew over
omwaaide;omwoei
he/she/it blew over
omwaaiden;omwoeien
we blew over
omwaaiden;omwoeien
you all blew over
omwaaiden;omwoeien
they blew over
Future bijzin tense
zal omwaaien
I will blow over
zult omwaaien
you will blow over
zal omwaaien
he/she/it will blow over
zullen omwaaien
we will blow over
zullen omwaaien
you all will blow over
zullen omwaaien
they will blow over
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou omwaaien
I would blow over
zou omwaaien
you would blow over
zou omwaaien
he/she/it would blow over
zouden omwaaien
we would blow over
zouden omwaaien
you all would blow over
zouden omwaaien
they would blow over
Subjunctive bijzin mood
omwaaie
I blow over
omwaaie
you blow over
omwaaie
he/she/it blow over
omwaaie
we blow over
omwaaie
you all blow over
omwaaie
they blow over
Du
Ihr
Imperative mood
waai om
blow over
waait
blow over

Examples of omwaaien

De molen is omgewaaid.

–Windmill thing's blown over there.

Dus je sloeg hem per ongeluk tegen z'n schenen en toen zijn jullie omgewaaid?

So, you accidentally hammered his calves, and you were accidentally blown over?

- Dat waait wel over.

Oh, well. It'll blow over.

- Dit waait wel over, zeggen ze.

Look, they say that this is gonna blow over.

- Dit waait wel weer over.

Look, I'll talk to you later, this will all blow over.

- Het waait vast wel over.

Look, maybe this whole thing will blow over.

- Het waait wel over.

- It'll blow over.