Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Oprennen (to run up) conjugation

Dutch
11 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ren op
rent op
rent op
rennen op
rennen op
rennen op
Present perfect tense
ben opgerend
bent opgerend
is opgerend
zijn opgerend
zijn opgerend
zijn opgerend
Past tense
rende op
rende op
rende op
renden op
renden op
renden op
Future tense
zal oprennen
zult oprennen
zal oprennen
zullen oprennen
zullen oprennen
zullen oprennen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou oprennen
zou oprennen
zou oprennen
zouden oprennen
zouden oprennen
zouden oprennen
Subjunctive mood
renne op
renne op
renne op
renne op
renne op
renne op
Past perfect tense
was opgerend
was opgerend
was opgerend
waren opgerend
waren opgerend
waren opgerend
Future perf.
zal opgerend zijn
zal opgerend zijn
zal opgerend zijn
zullen opgerend zijn
zullen opgerend zijn
zullen opgerend zijn
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgerend zijn
zou opgerend zijn
zou opgerend zijn
zouden opgerend zijn
zouden opgerend zijn
zouden opgerend zijn
Present bijzin tense
opren
oprent
oprent
oprennen
oprennen
oprennen
Past bijzin tense
oprende
oprende
oprende
oprenden
oprenden
oprenden
Future bijzin tense
zal oprennen
zult oprennen
zal oprennen
zullen oprennen
zullen oprennen
zullen oprennen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou oprennen
zou oprennen
zou oprennen
zouden oprennen
zouden oprennen
zouden oprennen
Subjunctive bijzin mood
oprenne
oprenne
oprenne
oprenne
oprenne
oprenne
Du
Ihr
Imperative mood
ren op
rent op

Examples of oprennen

Example in DutchTranslation in English
Ik zie niks in het donker of tegen bergen oprennen zonder te stoppen.I can't see in the dark or run up mountains without stopping.
Je moet de stronk oprennen.You have to run up that log.
Op een dag zul je een kritieke patiënt hebben, en kun je niet de trap oprennen.Now someday you're gonna have a critical patient, and you won't be able to run up the stairs.
Niet zo rennen op de trap.Don't run up those stairs.
Ik rende op de kant van een vulkaan en sprong moedig over de vurige krater.I ran up the side of a volcano and courageously leapt across the fiery crater.
Uw zoon rende op straat naar me toe omdat ik agent ben.Okay, your son ran up to me on the street because I'm a police officer.
Een paar straatjongens renden op hem af en schoten hem neer.Couple of corner boys ran up and shot him.
We renden op hen af en ze knuffelden ons en gaven ons koekjes en chocola.We ran up to them and they gave us hugs, cooKies and chocolate.
Ik wil dat je de trap weer oprent en als je boven bent, wil ik dat je deze keer omkijkt alsof je me gaat missen.I want you to run up the stairs again, and when you get to the top, this time I want you to look back like you're gonna miss me.
Als je dat toevoegt aan het feit dat hij tegen de zijkant van een bus oprende, toen tien meter ver sprong en op zijn voeten terecht kwam.Okay. Well, you add that to the fact that he ran up the side of a bus, then jumped ten yards and landed on his feet.
Ik voelde geen angst, alleen een onbezonnen vreugde toen ik naar het monster de heuvel oprende.I felt no fear, only a wild, trembling exultation as I ran up the hill towards the motionless monster.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afrennen
do
berennen
do
narennen
do
oprekken
stretch

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'run up':

None found.