Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

narennen

to do

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of narennen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ren na
I do
rent na
you do
rent na
he/she/it does
rennen na
we do
rennen na
you all do
rennen na
they do
Present perfect tense
ben nagerend
I have done
bent nagerend
you have done
is nagerend
he/she/it has done
zijn nagerend
we have done
zijn nagerend
you all have done
zijn nagerend
they have done
Past tense
rende na
I did
rende na
you did
rende na
he/she/it did
renden na
we did
renden na
you all did
renden na
they did
Future tense
zal narennen
I will do
zult narennen
you will do
zal narennen
he/she/it will do
zullen narennen
we will do
zullen narennen
you all will do
zullen narennen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou narennen
I would do
zou narennen
you would do
zou narennen
he/she/it would do
zouden narennen
we would do
zouden narennen
you all would do
zouden narennen
they would do
Subjunctive mood
renne na
I do
renne na
you do
renne na
he/she/it do
renne na
we do
renne na
you all do
renne na
they do
Past perfect tense
was nagerend
I had done
was nagerend
you had done
was nagerend
he/she/it had done
waren nagerend
we had done
waren nagerend
you all had done
waren nagerend
they had done
Future perf.
zal nagerend zijn
I will have done
zal nagerend zijn
you will have done
zal nagerend zijn
he/she/it will have done
zullen nagerend zijn
we will have done
zullen nagerend zijn
you all will have done
zullen nagerend zijn
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou nagerend zijn
I would have done
zou nagerend zijn
you would have done
zou nagerend zijn
he/she/it would have done
zouden nagerend zijn
we would have done
zouden nagerend zijn
you all would have done
zouden nagerend zijn
they would have done
Present bijzin tense
naren
I do
narent
you do
narent
he/she/it does
narennen
we do
narennen
you all do
narennen
they do
Past bijzin tense
narende
I did
narende
you did
narende
he/she/it did
narenden
we did
narenden
you all did
narenden
they did
Future bijzin tense
zal narennen
I will do
zult narennen
you will do
zal narennen
he/she/it will do
zullen narennen
we will do
zullen narennen
you all will do
zullen narennen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou narennen
I would do
zou narennen
you would do
zou narennen
he/she/it would do
zouden narennen
we would do
zouden narennen
you all would do
zouden narennen
they would do
Subjunctive bijzin mood
narenne
I do
narenne
you do
narenne
he/she/it do
narenne
we do
narenne
you all do
narenne
they do
Du
Ihr
Imperative mood
ren na
do
rent na
do

Further details about this page

LOCATION

RELATED PAGES