Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Opkruien (to do) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of opkruien

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
krui op
I do
kruit op
you do
kruit op
he/she/it does
kruien op
we do
kruien op
you all do
kruien op
they do
Present perfect tense
heb opgekruid
I have done
hebt opgekruid
you have done
heeft opgekruid
he/she/it has done
hebben opgekruid
we have done
hebben opgekruid
you all have done
hebben opgekruid
they have done
Past tense
kruide op
I did
kruide op
you did
kruide op
he/she/it did
kruiden op
we did
kruiden op
you all did
kruiden op
they did
Future tense
zal opkruien
I will do
zult opkruien
you will do
zal opkruien
he/she/it will do
zullen opkruien
we will do
zullen opkruien
you all will do
zullen opkruien
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou opkruien
I would do
zou opkruien
you would do
zou opkruien
he/she/it would do
zouden opkruien
we would do
zouden opkruien
you all would do
zouden opkruien
they would do
Subjunctive mood
kruie op
I do
kruie op
you do
kruie op
he/she/it do
kruie op
we do
kruie op
you all do
kruie op
they do
Past perfect tense
had opgekruid
I had done
had opgekruid
you had done
had opgekruid
he/she/it had done
hadden opgekruid
we had done
hadden opgekruid
you all had done
hadden opgekruid
they had done
Future perf.
zal opgekruid hebben
I will have done
zal opgekruid hebben
you will have done
zal opgekruid hebben
he/she/it will have done
zullen opgekruid hebben
we will have done
zullen opgekruid hebben
you all will have done
zullen opgekruid hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgekruid hebben
I would have done
zou opgekruid hebben
you would have done
zou opgekruid hebben
he/she/it would have done
zouden opgekruid hebben
we would have done
zouden opgekruid hebben
you all would have done
zouden opgekruid hebben
they would have done
Present bijzin tense
opkrui
I do
opkruit
you do
opkruit
he/she/it does
opkruien
we do
opkruien
you all do
opkruien
they do
Past bijzin tense
opkruide
I did
opkruide
you did
opkruide
he/she/it did
opkruiden
we did
opkruiden
you all did
opkruiden
they did
Future bijzin tense
zal opkruien
I will do
zult opkruien
you will do
zal opkruien
he/she/it will do
zullen opkruien
we will do
zullen opkruien
you all will do
zullen opkruien
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou opkruien
I would do
zou opkruien
you would do
zou opkruien
he/she/it would do
zouden opkruien
we would do
zouden opkruien
you all would do
zouden opkruien
they would do
Subjunctive bijzin mood
opkruie
I do
opkruie
you do
opkruie
he/she/it do
opkruie
we do
opkruie
you all do
opkruie
they do
Du
Ihr
Imperative mood
krui op
do
kruit op
do

Examples of opkruien

Example in DutchTranslation in English
Er zat kruit op z'n handen en het bloed op z'n smoking was van Tyler.He handled that gun a dozen times. His hands were tested positive for gunshot residue. The blood splatter on his tuxedo was the same type as Tyler's.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afkruien
do
opkooien
do
opkramen
do

Similar but longer

opkruipen
ruck up

Random

openblijven
stay open
openen
open
opkalken
do
opkisten
do
opkorten
do
opkroppen
bottle up
opkruipen
ruck up
opofferen
sacrifice
oppeppen
pep
opperen
propose

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.