Conjugation
Etymology
Blog
Courses
Get a Dutch Tutor
Conjugation
Etymology
Blog
ophikken
to do
Conjugation
Details
Looking for learning resources?
Study with our courses!
Get a full course →
Conjugation
of
ophikken
Translation
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
hik op
I do
hikt op
you do
hikt op
he/she/it does
hikken op
we do
hikken op
you all do
hikken op
they do
Present perfect tense
heb opgehikt
I have done
hebt opgehikt
you have done
heeft opgehikt
he/she/it has done
hebben opgehikt
we have done
hebben opgehikt
you all have done
hebben opgehikt
they have done
Past tense
hikte op
I did
hikte op
you did
hikte op
he/she/it did
hikten op
we did
hikten op
you all did
hikten op
they did
Future tense
zal ophikken
I will do
zult ophikken
you will do
zal ophikken
he/she/it will do
zullen ophikken
we will do
zullen ophikken
you all will do
zullen ophikken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ophikken
I would do
zou ophikken
you would do
zou ophikken
he/she/it would do
zouden ophikken
we would do
zouden ophikken
you all would do
zouden ophikken
they would do
Subjunctive mood
hikke op
I do
hikke op
you do
hikke op
he/she/it do
hikke op
we do
hikke op
you all do
hikke op
they do
Past perfect tense
had opgehikt
I had done
had opgehikt
you had done
had opgehikt
he/she/it had done
hadden opgehikt
we had done
hadden opgehikt
you all had done
hadden opgehikt
they had done
Future perf.
zal opgehikt hebben
I will have done
zal opgehikt hebben
you will have done
zal opgehikt hebben
he/she/it will have done
zullen opgehikt hebben
we will have done
zullen opgehikt hebben
you all will have done
zullen opgehikt hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgehikt hebben
I would have done
zou opgehikt hebben
you would have done
zou opgehikt hebben
he/she/it would have done
zouden opgehikt hebben
we would have done
zouden opgehikt hebben
you all would have done
zouden opgehikt hebben
they would have done
Present bijzin tense
ophik
I do
ophikt
you do
ophikt
he/she/it does
ophikken
we do
ophikken
you all do
ophikken
they do
Past bijzin tense
ophikte
I did
ophikte
you did
ophikte
he/she/it did
ophikten
we did
ophikten
you all did
ophikten
they did
Future bijzin tense
zal ophikken
I will do
zult ophikken
you will do
zal ophikken
he/she/it will do
zullen ophikken
we will do
zullen ophikken
you all will do
zullen ophikken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou ophikken
I would do
zou ophikken
you would do
zou ophikken
he/she/it would do
zouden ophikken
we would do
zouden ophikken
you all would do
zouden ophikken
they would do
Subjunctive bijzin mood
ophikke
I do
ophikke
you do
ophikke
he/she/it do
ophikke
we do
ophikke
you all do
ophikke
they do
Du
Ihr
Imperative mood
hik op
do
hikt op
do
Further details about this page
LOCATION
Cooljugator
/
Dutch
/
ophikken
RELATED PAGES
opbakken
veneer
opdekken
upstand ranges
opdokken
loosen up
opfokken
breed
ophakken
bluff
opharken
rake
ophijsen
hoist
ophitsen
incite
ophokken
do
oplikken
lick
Back to Top