Ophijsen (to hoist) conjugation

Dutch
10 examples

Conjugation of ophijsen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
hijs op
I hoist
hijst op
you hoist
hijst op
he/she/it hoists
hijsen op
we hoist
hijsen op
you all hoist
hijsen op
they hoist
Present perfect tense
heb opgehesen
I have hoisted
hebt opgehesen
you have hoisted
heeft opgehesen
he/she/it has hoisted
hebben opgehesen
we have hoisted
hebben opgehesen
you all have hoisted
hebben opgehesen
they have hoisted
Past tense
hees op
I hoisted
hees op
you hoisted
hees op
he/she/it hoisted
hesen op
we hoisted
hesen op
you all hoisted
hesen op
they hoisted
Future tense
zal ophijsen
I will hoist
zult ophijsen
you will hoist
zal ophijsen
he/she/it will hoist
zullen ophijsen
we will hoist
zullen ophijsen
you all will hoist
zullen ophijsen
they will hoist
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ophijsen
I would hoist
zou ophijsen
you would hoist
zou ophijsen
he/she/it would hoist
zouden ophijsen
we would hoist
zouden ophijsen
you all would hoist
zouden ophijsen
they would hoist
Subjunctive mood
hijse op
I hoist
hijse op
you hoist
hijse op
he/she/it hoist
hijse op
we hoist
hijse op
you all hoist
hijse op
they hoist
Past perfect tense
had opgehesen
I had hoisted
had opgehesen
you had hoisted
had opgehesen
he/she/it had hoisted
hadden opgehesen
we had hoisted
hadden opgehesen
you all had hoisted
hadden opgehesen
they had hoisted
Future perf.
zal opgehesen hebben
I will have hoisted
zal opgehesen hebben
you will have hoisted
zal opgehesen hebben
he/she/it will have hoisted
zullen opgehesen hebben
we will have hoisted
zullen opgehesen hebben
you all will have hoisted
zullen opgehesen hebben
they will have hoisted
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgehesen hebben
I would have hoisted
zou opgehesen hebben
you would have hoisted
zou opgehesen hebben
he/she/it would have hoisted
zouden opgehesen hebben
we would have hoisted
zouden opgehesen hebben
you all would have hoisted
zouden opgehesen hebben
they would have hoisted
Present bijzin tense
ophijs
I hoist
ophijst
you hoist
ophijst
he/she/it hoists
ophijsen
we hoist
ophijsen
you all hoist
ophijsen
they hoist
Past bijzin tense
ophees
I hoisted
ophees
you hoisted
ophees
he/she/it hoisted
ophesen
we hoisted
ophesen
you all hoisted
ophesen
they hoisted
Future bijzin tense
zal ophijsen
I will hoist
zult ophijsen
you will hoist
zal ophijsen
he/she/it will hoist
zullen ophijsen
we will hoist
zullen ophijsen
you all will hoist
zullen ophijsen
they will hoist
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou ophijsen
I would hoist
zou ophijsen
you would hoist
zou ophijsen
he/she/it would hoist
zouden ophijsen
we would hoist
zouden ophijsen
you all would hoist
zouden ophijsen
they would hoist
Subjunctive bijzin mood
ophijse
I hoist
ophijse
you hoist
ophijse
he/she/it hoist
ophijse
we hoist
ophijse
you all hoist
ophijse
they hoist
Du
Ihr
Imperative mood
hijs op
hoist
hijst op
hoist

Examples of ophijsen

Example in DutchTranslation in English
Als het verplaatsen, ophijsen en neerzetten van zulke enorm grote stenen zo ongelofelijk moeilijk was, wie of wat heeft dit dan gedaan?But if the moving, hoisting, and setting of such massive stones was so incredibly difficult then who- - Or what-- Placed them there?
Als je boven bent, dan moet je mij ophijsen.Now, when you get up there, go ahead and hoist me up!
Hij zou zichzelf hebben moeten ophijsen vanaf die tak.He would have to hoist himself up, off that branch.
Ik kan een helling maken... die muur eruit slopen en hem ophijsen.l could dig a ramp. Knock that wall out and hoist it out of here.
We moeten ze hoog ophijsen... om ze op een positief platform te zetten.We got to hoist them high... to put them on a platform of positivity.
Nu, als je plan is voor mij hijsen op je schouders en dragen me rond de cafetaria , gelieve zich te onthouden .Now, if your plan is to hoist me on your shoulders and carry me around the cafeteria, please refrain.
De prinses wordt opgehesen.The Princess being hoisted away.
Denk je dat ze opgehesen is?- She was hoisted up?
Maar ze hebben eens iemand opgehesen in de vlaggemast.But they hoisted one kid up the flag– pole.
Omdat iemand hem opgehesen kan hebben, Brigadier.Because somebody might've hoisted him up there, Sergeant.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

ophikken
do
ophitsen
incite

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

oordelen
judge
opdraven
emerge
openschieten
open fire
opgieten
pour
opgraven
exhume
ophelderen
clear up
ophemelen
eulogize
ophikken
do
opkikkeren
perk up
opkwikken
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'hoist':

None found.
Learning languages?