Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Ontzeilen (to steer clear of) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ontzeil
ontzeilt
ontzeilt
ontzeilen
ontzeilen
ontzeilen
Present perfect tense
ben ontzeild
bent ontzeild
is ontzeild
zijn ontzeild
zijn ontzeild
zijn ontzeild
Past tense
ontzeilde
ontzeilde
ontzeilde
ontzeilden
ontzeilden
ontzeilden
Future tense
zal ontzeilen
zult ontzeilen
zal ontzeilen
zullen ontzeilen
zullen ontzeilen
zullen ontzeilen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ontzeilen
zou ontzeilen
zou ontzeilen
zouden ontzeilen
zouden ontzeilen
zouden ontzeilen
Subjunctive mood
ontzeile
ontzeile
ontzeile
ontzeile
ontzeile
ontzeile
Past perfect tense
was ontzeild
was ontzeild
was ontzeild
waren ontzeild
waren ontzeild
waren ontzeild
Future perf.
zal ontzeild zijn
zal ontzeild zijn
zal ontzeild zijn
zullen ontzeild zijn
zullen ontzeild zijn
zullen ontzeild zijn
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ontzeild zijn
zou ontzeild zijn
zou ontzeild zijn
zouden ontzeild zijn
zouden ontzeild zijn
zouden ontzeild zijn
Du
Ihr
Imperative mood
ontzeil
ontzeilt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

ontzeggen
deny
ontzetten
alarm
ontzielen
do
ontzuilen
do
uitzeilen
sail

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'steer clear of':

None found.