Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Ontzuilen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ontzuil
ontzuilt
ontzuilt
ontzuilen
ontzuilen
ontzuilen
Present perfect tense
heb ontzuild
hebt ontzuild
heeft ontzuild
hebben ontzuild
hebben ontzuild
hebben ontzuild
Past tense
ontzuilde
ontzuilde
ontzuilde
ontzuilden
ontzuilden
ontzuilden
Future tense
zal ontzuilen
zult ontzuilen
zal ontzuilen
zullen ontzuilen
zullen ontzuilen
zullen ontzuilen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ontzuilen
zou ontzuilen
zou ontzuilen
zouden ontzuilen
zouden ontzuilen
zouden ontzuilen
Subjunctive mood
ontzuile
ontzuile
ontzuile
ontzuile
ontzuile
ontzuile
Past perfect tense
had ontzuild
had ontzuild
had ontzuild
hadden ontzuild
hadden ontzuild
hadden ontzuild
Future perf.
zal ontzuild hebben
zal ontzuild hebben
zal ontzuild hebben
zullen ontzuild hebben
zullen ontzuild hebben
zullen ontzuild hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ontzuild hebben
zou ontzuild hebben
zou ontzuild hebben
zouden ontzuild hebben
zouden ontzuild hebben
zouden ontzuild hebben
Du
Ihr
Imperative mood
ontzuil
ontzuilt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

ontzeilen
steer clear of
ontzielen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

ontsieren
mar
ontvlammen
inflame
ontvliegen
do
ontwinden
unwind
ontzouten
desalinate
ontzuren
do
opbleken
lead to whitening
opbloeien
flourish
opbranden
burn
opdelen
divide

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.