Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

noppen

to nap

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of noppen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
nop
I nap
nopt
you nap
nopt
he/she/it naps
noppen
we nap
noppen
you all nap
noppen
they nap
Present perfect tense
heb genopt
I have napped
hebt genopt
you have napped
heeft genopt
he/she/it has napped
hebben genopt
we have napped
hebben genopt
you all have napped
hebben genopt
they have napped
Past tense
nopte
I napped
nopte
you napped
nopte
he/she/it napped
nopten
we napped
nopten
you all napped
nopten
they napped
Future tense
zal noppen
I will nap
zult noppen
you will nap
zal noppen
he/she/it will nap
zullen noppen
we will nap
zullen noppen
you all will nap
zullen noppen
they will nap
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou noppen
I would nap
zou noppen
you would nap
zou noppen
he/she/it would nap
zouden noppen
we would nap
zouden noppen
you all would nap
zouden noppen
they would nap
Subjunctive mood
noppe
I nap
noppe
you nap
noppe
he/she/it nap
noppe
we nap
noppe
you all nap
noppe
they nap
Past perfect tense
had genopt
I had napped
had genopt
you had napped
had genopt
he/she/it had napped
hadden genopt
we had napped
hadden genopt
you all had napped
hadden genopt
they had napped
Future perf.
zal genopt hebben
I will have napped
zal genopt hebben
you will have napped
zal genopt hebben
he/she/it will have napped
zullen genopt hebben
we will have napped
zullen genopt hebben
you all will have napped
zullen genopt hebben
they will have napped
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou genopt hebben
I would have napped
zou genopt hebben
you would have napped
zou genopt hebben
he/she/it would have napped
zouden genopt hebben
we would have napped
zouden genopt hebben
you all would have napped
zouden genopt hebben
they would have napped
Du
Ihr
Imperative mood
nop
nap
nopt
nap