Neuzelen (to do) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of neuzelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
neuzel
I do
neuzelt
you do
neuzelt
he/she/it does
neuzelen
we do
neuzelen
you all do
neuzelen
they do
Present perfect tense
heb geneuzeld
I have done
hebt geneuzeld
you have done
heeft geneuzeld
he/she/it has done
hebben geneuzeld
we have done
hebben geneuzeld
you all have done
hebben geneuzeld
they have done
Past tense
neuzelde
I did
neuzelde
you did
neuzelde
he/she/it did
neuzelden
we did
neuzelden
you all did
neuzelden
they did
Future tense
zal neuzelen
I will do
zult neuzelen
you will do
zal neuzelen
he/she/it will do
zullen neuzelen
we will do
zullen neuzelen
you all will do
zullen neuzelen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou neuzelen
I would do
zou neuzelen
you would do
zou neuzelen
he/she/it would do
zouden neuzelen
we would do
zouden neuzelen
you all would do
zouden neuzelen
they would do
Subjunctive mood
neuzele
I do
neuzele
you do
neuzele
he/she/it do
neuzele
we do
neuzele
you all do
neuzele
they do
Past perfect tense
had geneuzeld
I had done
had geneuzeld
you had done
had geneuzeld
he/she/it had done
hadden geneuzeld
we had done
hadden geneuzeld
you all had done
hadden geneuzeld
they had done
Future perf.
zal geneuzeld hebben
I will have done
zal geneuzeld hebben
you will have done
zal geneuzeld hebben
he/she/it will have done
zullen geneuzeld hebben
we will have done
zullen geneuzeld hebben
you all will have done
zullen geneuzeld hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geneuzeld hebben
I would have done
zou geneuzeld hebben
you would have done
zou geneuzeld hebben
he/she/it would have done
zouden geneuzeld hebben
we would have done
zouden geneuzeld hebben
you all would have done
zouden geneuzeld hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
neuzel
do
neuzelt
do

Examples of neuzelen

Example in DutchTranslation in English
Gloria vind het vreselijk als ik treuzel, als ik haar moet neuzelen.Gloria doesn't like me to dillydally, when I'm supposed to be dallying her dilly.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

beuzelen
trifle
jeuzelen
do
meuzelen
do
nestelen
nest
peuzelen
munch

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

neerkwakken
slam down
neerlaten
lower
neerstrijken
alight
negotiëren
negotiate
neutraliseren
do
neuzen
snoop
notificeren
notify
nuanceren
nuance
obduceren
do
oehoeën
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?